De impact v.d. COVID-19-maatregelen op k&j in maatschappelijk kwetsbare situaties
Uit De Marge vzw bereikt samen met meer dan 65 lidorganisaties een grote groep kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Het was al heel snel duidelijk voor hen dat zij extra zwaar getroffen worden door de lockdownmaatregelen. Met een uitvoerig onderzoek bij bijna 2.500 kinderen en jongeren in 35 steden en gemeenten brachten ze hun situatie sinds de COVID-19-pandemie op grote schaal in kaart. De resultaten van dat onderzoek zijn onthutsend.
Onderwijs
Een jeugdwelzijnswerker getuigt:
"Een jongere vertelde me dat hij na veel gedoe eindelijk een laptop kreeg via de school ... zonder Office-pakket! Hij veranderde in januari van studierichting en heeft daardoor geen code om huiswerk online te maken. Die moet hij van de leraar zelf opvragen bij de uitgeverij, maar dat lukt niet. De leerkracht gelooft echter niet de mails die hij daarover stuurt. Bijgevolg krijgt hij een nul op zijn taak.
Uiteindelijk komt de jongen bij mij met z'n verhaal. Ik log in op Smartschool en stel ook vast dat het niet werkt. Wanneer ik de school contacteer, stuurt de leerkracht me een stappenplan om alsnog aan die code te geraken. Ik probeer dat, maar het werkt niet. Uiteindelijk nam ik persoonlijk contact op met de uitgeverij en slaagde ik erin de code te krijgen. Maar wat als die jongen me nooit iets had laten weten?"
Heel wat kinderen en jongeren geven ook aan dat ze te veel online lessen en opdrachten krijgen: het is gewoon niet haalbaar voor hen.
"Een klastitularis gaf aan dat hij maar de helft van zijn leerlingen kan bereiken."
"En het is niet altijd eenvoudig om de school te bereiken via e-mail."
"Ik weet niet of er ook maar één van 'onze' jongeren eigenlijk echt mee is met wat er op school gebeurt. Toegegeven, we bereiken de jongeren die sowieso al wel wat achterstand hebben op school, maar zelfs de knappe koppen haken af. De tieners die uberhaupt nog ingeschreven zijn op een school geven één voor één aan dat ze geen flauw idee hebben wat er van hen verwacht wordt. Of ze in de virtuele klas aanwezig moeten zijn om over te gaan? Weten we niet. Of ze examens zullen hebben? Weten we niet. Een deel van de gedemotiveerden (of van de groep zonder computer) koos ervoor om centjes te gaan verdienen."
"Veel jongeren hebben moeilijkheden met het begrijpen van de leerstof. Online is het moeilijker om de leerkracht verdere vragen te stellen. Omdat ze merken dat de leerkracht soms de vraag verkeerd verstaat, ligt de drempel online hoog om meer vragen te stellen."
Kinderen en jongeren geven ook aan dat er weinig aandacht is voor de leerlingen met leerproblemen, voor wie bijzonder onderwijs volgt of OKAN-onderwijs:
"Les via laptop is niet aangewezen voor bijvoorbeeld kinderen met autisme of ADHD."
"Ik heb geen laptop/computer ter beschikking."
65,9 % van de bevraagden geeft aan thuis geen laptop of computer te bezitten. Dat betekent dat ze hun opdrachten niet digitaal kunnen ontvangen en uitvoeren.
Dat leidt tot bijzondere situaties:
- ze hun opdrachten niet kunnen maken, lopen kinderen en jongeren in kwetsbare situaties extra leerachterstand op.
- Jeugdwelzijnswerkers krijgen de vraag om met hun laptop naar de kinderen, jongeren of hun gezin te komen.
- Jongeren moeten op zoek naar plekken waar ze hun taken kunnen afdrukken.
"Ze ontvangen een papieren versie van hun huistaken en sommigen kregen een laptop in bruikleen. Maar het aantal kinderen en jongeren zonder laptop was enorm: aan die vraag konden we onmogelijk voldoen."
"We zetten een eigen pc-systeem op omdat dat van de overheid niet voldeed. We vroegen eerst een waarborg van 25 euro, maar ook dat is voor sommigen al een zeer hoog bedrag. Die waarborg lieten we dan ook vallen."
Zelfs al was de vraag naar laptops enorm - het geeft aan hoe groot de groep is die vandaag in armoede leeft - heel wat kinderen en jongeren gingen niet bij de school aankloppen. Ze waren bang voor het stigma van armoede. Ook hun ouders, bij wie de angst leeft dat ze als een slechte vader of moeder bekeken zouden worden.
"De leraren zullen denken dat wij niet willen investeren in onze kinderen."
"Wat als andere ouders dit te weten komen?"
"Er zijn gezinnen die geen laptop of pc ter beschikking hebben. Soms maken wel vier kinderen hun huiswerk op de gsm van hun moeder."
"Er waren problemen met de computers die wij kregen: programma's werkten niet, opladers ook niet, we kregen een zwart scherm ..."
"We voorzagen een meisje van 19, in het laatste jaar secundair, van een laptop omdat ze anders haar schoolwerk op een tablet moet maken."
"Gezinnen met meerdere kinderen hebben (als ze geluk hebben) één computer. Als de kinderen allemaal op hetzelfde uur verwacht worden voor de online les, dan zorgt dat voor problemen. Zowel op school als binnen het gezin."
"Sommige scholen vragen soms tot 300 euro waarborg voor het gebruik van een laptop. Terwijl gezinnen in een kwetsbare situatie helemaal geen 300 euro hébben om die te betalen. Plus: voor 250 euro heb je al een Chromebook, die dan helemaal van jou is."
Zelfs voor wie een laptop ter beschikking heeft, is het niet altijd mogelijk les te volgen. De gratis internetverbindingen die de school ter beschikking stelt, werken namelijk niet altijd goed.
"Wie thuis een slechte internetverbinding heeft, krijgt dan wel een hotspot via de school, maar die werkt lang niet altijd goed. Dan wordt het met online onderwijs moeilijk om het schoolwerk bij te houden. Zonder internet of met een slechte verbinding vergroot de achterstand van veel leerlingen."
"De gratis internetverbinding trekt op niets."
"Er is dikwijls geen internet en ook niet alle leerkrachten zijn bereikbaar. Ze zijn niet allemaal even gemotiveerd en toegankelijk voor hulp."
"Ik snap of bezit de programma's die ik moet gebruiken niet"
Kinderen en jongeren kaarten aan dat ze soms de software waar ze mee moeten werken niet bezitten. Zo staat op veel van de voorziene laptops geen Office-pakket. Hebben ze dat wel, dan begrijpen ze de programma's vaak niet. Ouders kunnen ook niet altijd helpen omdat ze zelf de kennis ontberen.
"Hadja is 9 jaar oud. Ze weet niet hoe ze Chrome moet downloaden en gebruiken, maar ze heeft het wel nodig om maandag met school te starten. Met dat soort kleine zaken houdt de minister geen rekening."
"Ik kreeg een huilende moeder aan de telefoon. Haar dochter kreeg een laptop zodat ze de lessen kan volgen. Maar we hebben net uren tevergeefs geprobeerd om de lessen op te starten. We begrijpen niet hoe dat werkt. De moeder had ook een kleuter die palliatief was. De laptop en de online lessen waren voor haar de spreekwoordelijke druppel."
"Wat zeg je tegen een jongere die na veel gedoe eindelijk een laptop krijgt via de school en dan merkt dat er geen Office-pakket op staat?"
"Een moeder gaf aan dat ze haar dochtertje niet kon helpen met de laptop en de programma's waarmee ze moet werken. Ze spreekt slechts gebrekkig Nederlands en is niet op de hoogte van de nieuwste technologische snufjes."
"Gezinnen kunnen dan wel gratis tekstverwerkingsprogramma's gebruiken, maar die bezitten niet dezelfde mogelijkheden als de officiële versies. Gebuisd worden omdat je niet dezelfde lay-out kan kopiëren, terwijl je wel antwoorden wel meestal correct zijn, dat komt zeer confronterend over."
Ik kan de school niet bereiken
Een deel van de ouders en hun kinderen, had de afgelopen twee maanden moeite om de school te bereiken. Soms omdat bellen of mailen niet mogelijk is. Soms omdat ze onvoldoende Nederlands spreken. Ze schamen zich ook vaak voor hun situatie.
"Ik kan enkel bellen met WhatsApp."
"Ik spreek de taal niet en durf niet bellen naar de school."
"Er zijn jongeren zonder laptop, die als ze de school willen contacteren, alleen kunnen bellen. Maar de secretariaatsmedewerkers werken van thuis uit. Zij zijn enkel per mail bereikbaar."
"Ik heb meermaals het signaal gekregen dat jongeren niet weten hoe het onderwijs zich opnieuw gaat organiseren."
"Ondanks de inspanningen van de school worden sommige gezinnen niet bereikt. Ouders durven de school niet goed contacteren. Kinderen met een grote achterstand schamen zich om dit toe te geven."
"Er is weinig tot geen contact tussen school en leerling."
"Er is geen rustige studeerruimte."
61,2 % van de bevraagde kinderen en jongeren geeft aan geen rustige studeerruimte te bezitten. Nochtans is net dat een basisvoorwaarde om in optimale omstandigheden online les te kunnen volgen.
"Veel online groepswerken zijn erg frustrerend: ze vragen enorm veel energie. Een rustige studeerplek, zonder afleiding, is moeilijk te vinden. Sommige leerkrachten en professoren hebben zich niet of slecht aangepast aan het online aspect van het lesgeven."
"Jongeren moeten via een online platform les volgen, terwijl ze de kamer delen met andere broers en zussen die ondertussen tv kijken of spelletjes spelen."
"Het is moeilijk om je te concentreren voor de online les of huistaken als je de kamer moet delen met twee broers."
"Er is niemand thuis die me kan helpen."
61 % van de bevraagde kinderen en jongeren heeft niemand thuis die hen verder kan helpen met huiswerk en preteaching. Vanuit de scholen wordt er soms verwacht dat ouders kinderen en jongeren helpen met preteaching. Dat is voor veel ouders in maatschappelijk kwetsbare situaties niet mogelijk. Het zorgt ervoor dat de stress en de druk op kinderen, jongeren en ouders stijgt. In sommige gezinnen helpen wel de oudere broers of zussen de jongere kinderen. Maar dat maakt het voor hen dan weer extra zwaar.
"Ouders vinden het moeilijk om het digitale verhaal te kunnen volgen. Toch zijn ze oprecht bezorgd over de onderwijskansen van hun kinderen."
"Oudere kinderen in het gezin gaan zich ontfermen over hetschoolwerk van hun jongere broer of zus. Zij zijn ook de telefonische contactpersonen, omdat hun ouders met een taaldrempel kampen."
"Er zijn andere prioriteiten thuis. Daardoor heb ik weinig of geen tijd voor school."
56,5 % geeft aan dat er nu andere prioriteiten zijn thuis.
"Veel kinderen en jongeren hebben niet de fysieke en mentale ruimte om online lessen te volgen. Soms hebben ze geen toegang tot de technologie die daarvoor nodig is, vaak ook verhindert een gebrekkige huisvesting hen om taken uit te voeren. Ook mentale ruimte en tijd spelen mee. Veel kinderen en jongeren moeten helpen in het huishouden en zorgen voor broers, zussen, ouders ..."
"Ik durf niet buiten te komen."
50,6 %van de bevraagde kinderen en jongeren durft niet buiten te komen.
"Ik merk dat ouders schrik hebben. Daarom laten ze de kinderen het huis niet uit. Maar daar hebben ze vaak weinig tot geen speel- en knutselmateriaal. Ze zitten uren aan de tv gekluisterd. Ik merk aan de bezoeken die ik breng dat ze zelfs niet meer aan de deur willen komen. Ze zijn futloos, hebben geen sociale contacten meer en zijn onzeker."
"Ik vind dat er te veel politie op straat is en voel me geviseerd."
30,6 % voelt zich geviseerd door de politie die aanwezig is op straat.
"Jongeren geven aan dat ze de veiligheidsmaatregel zeer goed begrijpen, maar na een tijdje zien ze het ook als een provocatie. Voor hen zijn de voortdurende politieaanwezigheid in de wijk, maar zeker ook het inzetten van drones niet langer alleen een gevolg van de coronadreiging, maar een controle-instrument."
"Drones worden als intimiderend ervaren."
"Mijn ouders hebben het mentaal moeilijk."
55,3% van de kinderen en jongeren geeft aan dat hun ouders het mentaal moeilijk hebben.
"Elke keer één van je kinderen op de laptop helpen terwijl je weinig Nederlands kent en amper iets van computers weet: dat is een samenloop van omstandigheden die de situatie bijzonder bemoeilijkt."
"Mijn ouders hebben het moeilijk om hun emoties onder controle te houden."
42,4 % van de kinderen en jongeren geeft aan dat hun ouders het moeilijker hebben om hun emoties onder controle te houden.
"Door de ruzies tussen mijn jongere broer en mijn papa is de sfeer niet zo aangenaam thuis. Hierdoor zit ik veel op mijn eigen kamer en ga ik weer veel meer gamen. Terwijl ik daar net wat van 'afgekickt' was."
"Mama wordt boos omdat ik tijdens het nieuws hulp vraag voor de preteaching."
"Ik mis familieleden"
Kinderen en jongeren geven aan dat ze hun familieleden missen. Wie in een instelling zit, heeft het heel moeilijk nu ze geen bezoek mogen ontvangen.
"Ik mis andere familieleden en vrienden tijdens de iftar. Normaal komt er altijd veel bezoek dan. Nu gaat dat niet meer."
"Jongeren missen vooral hun grootouders. Ze weten en begrijpen wel dat ze geen contact kunnen hebben omdat dat dat het risico voor hun gezondheid verkleint, maar het weegt wel mentaal."
"Jongeren in de bijzondere jeugdzorg of in een instelling kunnen vaak geen bezoek ontvangen omdat er intern (strenge) regels worden gehanteerd."
"Kinderen in instellingen vinden de regeltjes ongemeen streng. Eén jongen wil eigenlijk vooral zijn vriendin kunnen bellen of ontmoeten, maar dat wordt niet toegelaten."
"Ik mis mijn vrienden / vriendinnen."
94,1% van de kinderen en jongeren geeft aan dat ze hun vriend(inn)en missen.
"Elkaar online zien is toch niet hetzelfde als iemand echt ontmoeten."
"Ik mis het jeugdwelzijnswerk"
67,1 % van de kinderen en jongeren mist de jeugdwelzijnswerking. De meeste jeugdwelzijnswerkers bleven actief tijdens de coronamaatregelen, maar dan vanop afstand of online. Veel jongeren geven aan dat ze de groepsmomenten missen met hun eigen 'peers'.
"Tieners en jongeren geven aan dat ze vooral het sociaal contact missen. Ze willen samen kunnen komen zonder de angst om een boete te krijgen. Door huisbezoeken en WhatsApp heb ik contact met de jongeren. Elke week krijg ik wel de vraag of het buurthuis opnieuw open kan."
"Ik voel me niet goed in mijn vel."
55,3 % geeft uitdrukkelijk aan zich niet goed in zijn vel te voelen.
"Zo was één van de jongeren zijn voorziening ontvlucht omdat hij zich daar niet meer goed voelde. Hij had heimwee naar zijn vrienden (die hij anders wel wekelijks kon zien). Via sociale media kreeg hij signalen dat er nu en dan nog eens een feestje zou zijn."
Complottheorieën hebben impact op kinderen en jongeren die het moeilijk hebben:
"Kinderen en jongeren zijn nu meer online actief. Daar worden vooral de jongeren blootgesteld aan veel informatie die het nu en dan niet zo nauw neemt met de realiteit. Angst is een slechte raadgever en op het moment dat ze zich onzeker voelen, gaan jongeren op zoek naar antwoorden. Dan komen ze al eens terecht bij complottheorieën die het coronavirus ontkennen. Ik kan ook via sociale media zien dat jongeren bepaalde subculturen en politieke stromingen zoals extreemrechts volgen, die nu bewust fake news de wereld insturen. Zo willen zij inspelen op de onzekerheden en de angst van de jongeren, in de hoop hen voor hun kar te spannen."
"We worden ziek gemaakt door een wereldorde zodat ze de grote massa onder controle kunnen houden."
"5G heeft het coronavirus veroorzaakt."
"Het coronavirus bestaat niet. Dat heeft de politiek verzonnen, omdat ze iets van plan zijn."
"Ik heb op Facebook gelezen dat het coronavirus veroorzaakt is door moslimvluchtelingen."
"Ik kan terecht bij het OCMW, CAW, het Huis van het Kind of JAC"
Er is een groot verschil tussen de gemeenten op vlak van de welzijnsaanpak. In sommige gemeenten verloopt het net een beetje vlotter: de verschillende diensten zetten er heel hard in op toeleiding en doen een `outreach' naar de jongeren. Er zijn echter ook gemeenten waar je de welzijnsdiensten alleen maar via telefoon of mail kan bereiken.
Jeugdwelzijnswerk
41 % van jeugdwelzijnswerkers bereikt de helft of minder jongeren dan voorheen. Van die groep bereikt bovendien 29 % minder dan een derde van de kinderen en jongeren.
Er is de voorbije maanden sterk ingezet op online jeugdwelzijnswerk, maar ook via de telefoon, sms, WhatsApp, stoepgesprekken, soms zelfs ook tot aan de huisdeur. Jeugdwelzijnswerkers hebben overuren geklopt om zoveel mogelijk kinderen en jongeren te bereiken en verder te helpen. Het online gedeelte zijn kinderen en jongeren moe. Zij missen vooral het fysieke contact.
"Het online aanbod voor jongeren (challenges, spelletjes, ...) slaat niet meer zo aan zoals in het begin van de crisis. Enkel via Instagram en PlayStation zijn jongeren nog bereikbaar. Jeugddiensten geven aan dat dit veel tijd kost. Ze kennen dat medium niet goed. Ze verliezen hun motivatie om te blijven zoeken naar andere ontmoetingsplekken. 'Heeft dit wel nut?' is een vaak terugkerende vraag."
"Contact via sociale media is belangrijk, maar vooral eens een wandeling gaan maken met een jongere, een vorm van structuur bieden, laagdrempelig werken, ingaan op de noden van de jeugd. Alles wat een vertrouwensband kan aangaan."
"Digitale huiswerkbegeleiding doen we nog steeds, net als challenges, al neemt de interesse daarvoor sterk af. We proberen online contact te zoeken en te videochatten met de doelgroep."
"Challenges op sociale media hebben gewerkt in het begin, maar nu worden jongeren de digitale wereld moe."
"Een online aanbod is niet zo effectief. Wat wel? Berichtjes naar ouders. En natuurlijk: langsgaan."
"We bellen wekelijks met onze jongeren. Sinds kort proberen we opnieuw 1-op-l-coaching te organiseren. Je merkt dat onze jongeren daar echt wel van genieten. Ze hebben er nood aan om even weg van thuis te zijn. Dat alleen al kan de batterij soms in sneltempo weer opladen."
"Ik merk dat een telefoontje of (chat)berichtje naar de gast een positief effect heeft. Via die weg maak ik dan een individuele afspraak om samen even te gaan wandelen en een babbel te doen. Ik heb enkele keren een online challenge geprobeerd, maar dat was niet zo succesvol. Ik had wel persoonlijk veel reactie gekregen op het naspelen van een filmscène."
"Outreach werkt echt wel. Sociale media? Maar tot bepaalde hoogte. Het eerste contact is geen probleem, maar ruimte voor diepere vragen is er amper."
"Ik doe huisbezoeken aan de voordeur. WhatsApp-berichtjes stuur ik alleen naar persoonlijke nummers. In WhatsApp-groepen stuur ik puur algemene zaken zoals memes of nieuwtjes."
"Afspreken in open lucht en wandelcoachings werken heel goed. Videobellen en telefoneren niet."
"Het is belangrijk om proactief contact te zoeken om de communicatie open te houden."
"Ik werk veel vindplaatsgericht. Ik zoek jongeren op in de wijk of via sociale media."
"Online challenges lopen veel moeilijker voor onze jongeren. Ze willen zichzelf niet blootgeven op sociale media."
"Bovendien, als je met één jongere videochat, met een andere belt of een berichtje stuurt, kan je niet zo snel zien bij wie de nood het hoogst is. Wie het hardste roept, wordt het meest gehoord. Sommige jongeren bellen zelf en eisen hun aandacht (terecht) op maar daardoor blijft er minder tijd over voor de stille jongeren, diegenen die je via activiteiten meer bereikt."
"Chatten en telefoneren. Samen eens gamen en praten. Online vragen stellen over de crisis en de gevoelens van jongeren. We willen vooral bereikbaar en aanspreekbaar blijven, en de tijd nemen om met élke persoon een goed gesprek te hebben."
"De online challenges zijn sinds de paasvakantie minder populair geworden, wat begrijpelijk is. Vooral uitdagingen waarvoor ze uit hun zetel moeten komen, worden minder uitgevoerd dan in het begin. Een quiz of spelletje in een WhatsApp-groep werkt beter omdat ze daar niet veel moeite voor moeten doen."