Corona raakt kern van sociaal werk
Het Antwerps Platform voor Sociale Middenveld Organisaties (APSMO) stelde de vraag aan 27 organisaties hoe sociale professionals omgingen met de social distancing maatregelen tijdens de Coronacrisis. Want hoe blijven sociale professionals nabij, als fysieke afstand noodzakelijk is? Tussen 16 en 20 maart 2020 kreeg een grote diversiteit van praktijken zoals buurtwerkingen, sociale kruideniers en de opvang van dak- en thuislozen een digitale bevraging in de mailbox. Het was geen representatieve steekproef. De bevraging geeft wel inzicht in hoe sociaalwerkpraktijken omgiingen met de nieuwe situatie.
Afgelast of aangepast
Organisaties geven unaniem aan dat diensten waar professionals rechtstreeks in contact komen met mensen of groepen stopgezet of anders georganiseerd werden. Groepsactiviteiten werden afgelast en buurtwerkingen sloten, maar mensen konden nog wel met de nodige fysieke afstand spreken met opbouwwerkers. Er was speciaal veel bezorgdfheid voor dak- en thuislozen, waardoor de meeste diensten met opvang alle mogelijke inspanningen deden om open te blijven en zelfs extra aanbod te creëren.
Razendsnelle creativiteit
Bijna alle organisaties experimenteerden met een alternatieve manier om toch in contact te blijven met de doelgroep. De meeste gebruiken mail en telefoon. Er werden permanentieshiften afgesproken. Er werd geëxperimenteerd met telewerk. Daarnaast gebruikten ze Whatsapp, Facebook en Instagram. Na de aankondiging van de beschermende maatregelen, ontwikkelden sommige praktijken op amper een weekend tijd een nieuw aanbod.
Meertalige informatieverstrekking
Een prangende vraag was hoe ze op een snelle, laagdrempelige en meertalige wijze elke Antwerpenaar konden informeren over de voorschriften over het coronavirus. Samenlevingsopbouw werkte met lokale influencers die jongeren aanmoedigden om niet in groep samen te komen. Daarnaast zetten zij opbouwwerkers in om op straat en aan huisdeuren in verschillende talen informatie te verstrekken. Ze werken niet enkel met flyers en posters maar ook met audio-opnames zodat ze ook mensen bereiken die weinig leesvaardig zijn.
In contact blijven
Een ander probleem dat door heel wat organisaties opgepikt wordt: de eenzaamheid en het isolement van burgers. Betonne jeugd ontwikkelde een facebookgroep om jongeren te verzamelen. Op deze groep werd frequent een ludiek journaal gepost, plaatsen jongeren filmpjes en is er regelmatig een quiz. JES vzw organiseerde wandelingen met respect voor de nodige voorschriften: afstand houden en niet in groep. Kras vzw ontwikkelde knutselpakketten die ze elke dag in de brievenbussen van kinderen stopten. Allemaal zorgden ze voor on- en offline presentie waardoor ze de vinger aan de pols hielden. De Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims (VOEM vzw), ontwikkelde online activiteiten door leden live muziek op te laten opnemen en te streamen op sociale media. Op die manier zette VOEM in op virtuele verbondenheid.
Mensen waarover men zich zorgen maakte, werden opgebeld om een praatje te slaan en om te horen of alles in orde is. Dit ‘inchecken’ was zeer waardevol. Ook hier werd de noodgedwongen fysieke afstand overbrugd, noden verkend en mensen gerustgesteld.
Vele noden en vragen
Toch bleven er nog vele prangende noden liggen. Organisaties stellen zich vragen: Wat met doelgroepen die niet worden bereikt? Wat met mensen in precaire huisvesting? Of dak- en thuislozen die blijven ronddolen in de stad, uit elkaar gehaald worden door politie of boetes krijgen die zij niet kunnen betalen? De vragen en noden stapelden zich op, en werden door heel wat organisaties richting beleid gecommuniceerd.
Velen gingen hiermee aan de slag. Ze maakten plannen om bijvoorbeeld gefinancierd door donaties smartphones aan te kopen. Andere organisaties lanceerden een noodnummer en dachten na over het aanstellen van wijkvrijwilligers die actief mensen opzochten.
‘De grote wendbaarheid van sociaal werk, is enkel mogelijk door expertise die eerder opgebouwd werd.’
De dynamiek, creativiteit en innovatie die heerste in sociaalwerkorganisaties was geen resultaat van een strak geregisseerd rampenplan. Deze coronacrisis was ongezien en kon niet voorbereid worden. De vele initiatieven waren enkel mogelijk door praktijken die al langer actief en innovatief verbinding maakten met wat leeft in buurten en wijken. De expertise en voeling met de leefwereld zorgd ervoor dat sociale professionals vandaag meer dan ooit hun morele verbeelding konden inzetten om te voorspellen wie er extra en proactieve ondersteuning nodig had. Veerkracht tegenover ongeziene en extreme gebeurtenissen wordt dus bepaald door voorkennis en leefwereldexpertise.