#jongerenovercorona: rapport kinderrechtenperspectief in de coronacrisis
Het Kinderrechtencommissariaat, de Kinderrechtencoalitie en het Kenniscentrum Kinderrechten organiseerden tijdens de eerste. COVID-19 lockdown een online-enquête bij 8- tot 17-jarigen. Daarin peilden ze naar hun ervaringen en behoeften in coronatijden. De vragen gingen over thuis, schoolwerk, contact met vrienden, hoe ze zich voelen, waar ze zich zorgen over maken en wat helpt in coronatijden. Het maatschappelijk geëngageerde onderzoeksbureau Indiville zette mee zijn schouders onder dit initiatief. De enquête liep van maandag 11 tot en met zondag 17 mei 2020. Kinderen en jongeren lieten massaal van zich horen en vulden met meer dan 44.000 de online-enquête in: 17.000 kinderen jonger dan 12 jaar en 27.000 plus 12-jarigen.
Informatie en nieuws
93,3% van de kinderen zegt dat ze de coronamaatregelen goed begrijpen. Dat percentage ligt lager bij kinderen die niet bij hun ouders thuis wonen (83,5%) en bij kinderen jonger dan 8 (82,9%). Kinderen verduidelijken in de open antwoorden dat ze de regels zoals handen wassen, afstand bewaren, niet afspreken, mondmasker dragen begrijpen. Toch hebben kinderen ook nog heel wat vragen over corona en verwachten ze dat er antwoorden komen, bijvoorbeeld in het kindernieuws, op een website of in flyers.
‘Ik vind het soms moeilijk om de maatregelen te snappen. Ik vind dat ze het ook op een manier moeten zeggen dat kinderen zoals ik het snappen.’ (meisje, 8-9 jaar).
Ook willen ze naast corona nog ander nieuws horen.
‘Ik zou willen dat het nieuws in deze periode meer aandacht besteedt aan leuke dingen en zeker andere, die niets met corona te maken hebben!’ (jongen, 10-11 jaar).
Bij de jongeren zegt 55,9% dat ze goed begrijpen wat mag en niet. Bij jongens ligt dat percentage (63,3%) hoger dan bij meisjes (52, 6%). Van de 379 jongeren die voor de crisis niet naar school gingen, vindt 43% de regels duidelijk. Jongeren die alleen wonen (n=269), vinden de regels minder duidelijk (47,2%), net als 46,4% van de 2711 jongeren die zeggen dat het financieel moeilijker is sinds corona (zie tabel 1).
Jongeren hebben dus ook duidelijke informatie nodig over corona en wat wel en niet mag in deze periode. Dat blijkt ook uit hun antwoorden op de open vragen:
‘Dat we een heel onduidelijk beeld krijgen over corona op het nieuws en persberichten.’ (meisje, 14-15 jaar).
‘De overheid moet meer duidelijkheid geven!’ (meisje, 14-15 jaar).
‘Kinderen hebben structuur nodig maar ook duidelijkheid. Als er dan verteld wordt dat er weer iets mag en dat weer afgeschaft wordt, is dat heel moeilijk.’ (meisje, 12-13 jaar).
Daarnaast vragen veel jongeren duidelijkheid rond de zomerkampen.
Verveeld, eenzaam en gestresst
Bijna 8 op de 10 kinderen (77,1%) vervelen zich meer dan anders. Dat percentage is lager voor kinderen onder de 8 jaar (71,3%), vanaf 12 jaar (61,9%) (n=42) en voor kinderen die niet bij hun ouders wonen (72,8%). Ook de meerderheid van de jongeren (62%) verveelt zich meer. Dat percentage is lager voor jongeren die niet naar school gaan (51,6%), die alleen wonen (43,8%) en die hoger onderwijs volgen (42,1%).
‘Dat ik me echt rot verveel en altijd de hele dag op mijn computer zit en dat wil ik niet maar ik heb niets anders om te doen.’ (meisje, 10-11 jaar)
Zo goed als de helft van de kinderen voelt zich eenzamer (47,2%). Meisjes meer (50,4%) dan jongens (43,2%). Gevoelens van eenzaamheid zien we ook meer bij kinderen die die aangeven dat het thuis moeilijker is om alles te betalen (54,5%). Kinderen die niet bij hun ouders wonen, voelen zich dan weer minder eenzaam (43,8%). Ook een kleine meerderheid van de jongeren (51,9%) voeltzich eenzamer. Bij meisjes meer (56,8%) dan bij jongens (40,7%). Voor jongeren die hoger onderwijs volgen, gaat het om 71,1% en bij jongeren die alleen wonen om 62,7%. Voor jongeren die geen plekje voor zichzelf hebben om 57,9%.
‘Ik begin me steeds eenzamer te voelen, omdat ik niemand van mijn vrienden in het echt kan spreken. Bellen of videochatten is niet hetzelfde, vind ik. En zeker als ik ergens mee zit, vind ik het moeilijk om dat digitaal te doen.’ (meisje, 16-17 jaar)
31,5% van de kinderen zegt dat ze meer stress hebben dan voor corona. Ook hier scoren meisjes (33,8%) hoger dan jongens (28,9%). Ook kinderen die niet bij hun ouders wonen, hebben meer stress (48,4%), net als kinderen die zeggen dat het financieel moeilijker is sinds corona (38,6%).
‘Door corona hebben twee vriendinnen me zonder redenen geblokkeerd hebben, daardoor heb ik veel stress gekregen, ik denk aan niks anders dan dat, daardoor heb ik kortademhalingsproblemen en dat betekent dat ik niet meer diep kan ademhalen, maar ik heb over meerdere dingen stress en alles bij elkaar zorgt ervoor dat ik soms echt niet meer diep kan inademen en soms gewoon niet genoeg adem heb en dat doet veel pijn en het is zeer beangstigend.’ (meisje, 10-11 jaar)
Financieel moeilijk
7,9% van de kinderen en 8,8% van de jongeren zegt dat hun ouders het moeilijker hebben om financieel alles rond te krijgen door corona. Een aanzienlijke hoeveelheid weet het niet zeker. Merk op dat achter die ‘lage’ percentages toch veel kinderen en jongeren schuilen. 35,9% van de kinderen en 23,5% van de jongeren weet niet te antwoorden op deze vraag.
‘Door corona had ik geen laptop voor school en het ocmw heeft tegen mama gezegd dat ze er een van mijn kindergeld moet kopen. Maar mama doet dat voor mij niet om te sparen en heeft hier verdrietig van gedaan.’ (jongen, 10-11 jaar)
Meer geweld, minder gepest
8,9% van de kinderen krijgen soms te maken met geweld door een volwassene: iemand die hen slaat, die hen pijn doet, die hen aanraakt als ze dat niet willen, die tegen hen schreeuwt of hen uitlacht. 2 op de 3 kinderen die (soms) te maken hebben met geweld, ervaren dat nu eerder veel meer (19,4%) of een beetje meer (47,5%). Jonge kinderen, kinderen die zeggen dat het sinds corona financieel moeilijker is, kinderen die geen eigen rustplek hebben, die niet thuis bij hun ouders wonen en die maar soms tot (bijna) nooit naar buiten gaan, zeggen vaker dat ze veel meer te maken krijgen met geweld: 25,8% van de 97 kinderen in het eerste en 22,9% van de 236 kinderen in het tweede leerjaar die te maken krijgen met geweld, 27,6% van de 225 kinderen die het financieel moeilijker zeggen te hebben sinds corona en geweld ervaren, 24,6% van de 390 kinderen die geen eigen plek hebben en geweld ervaren, 31,3% van de 48 kinderen die niet thuis bij hun ouders wonen, 24,1% van de 399 kinderen die soms naar buiten gaan en geweld ervaren en 25,2% van de 115 kinderen die (bijna) nooit naar buiten gaan en geweld ervaren.
Corona heeft een impact op pesten. 18,6% kinderen en 7,3% jongeren wordt soms gepest. 68,5% van de kinderen die soms gepest worden en 66,5% van de jongeren die soms gepest worden, worden nu minder gepest. En toch: 6,1% van de kinderen die soms gepest worden en 5,6% van de jongeren die soms gepest worden, zeggen dat ze sinds corona net méér gepest worden.
Schoolstress bij afstandsleren
De helft van de kinderen (42,5%) en jongeren (55,4%) meldt nu meer stress door schoolwerk dan vóór de coronacrisis. Bij de jongeren stijgt die stress met de leeftijd: van 48% naar 61% in de loop van het secundair onderwijs (53% gemiddeld) tot bijna 85% bij studenten in het hoger onderwijs. Meer stress door schoolwerk zien we ook meer bij kinderen en jongeren die thuis geen eigen rustplekje hebben of die minder vaak tot (bijna) nooit naar buiten kunnen.
‘Als ik online les volg, kan ik gemakkelijk zeggen: dat doe ik morgen wel. En als ik dat bijna elke dag zeg (wat het geval is), maak ik bijna nooit mijn huiswerk. Waardoor ik de volgende dag heel gestrest ben. En op school heb je dat niet.’ (meisje, 10-11 jaar)
- Niet kunnen volgen met schoolwerk lijkt bij jongeren de eerste grote stressfactor te zijn.
‘Ik wil dat de school stopt met al hun taken via computer te geven. Ik raak altijd in de knoei en op papier is dat duidelijker.’ (jongen, 14-15 jaar)
- Te veel drukte in huis om het schoolwerk goed te kunnen doen, is een tweede heel belangrijke stressfactor.
- Niet al het materiaal hebben om je schoolwerk te kunnen doen (inclusief laptop, toegang tot internet en schriftelijke bundels) is voor lagereschoolkinderen een bijna even belangrijke stressfactor als te veel drukte in huis.
Niet al het nodige materiaal hebben doet het aandeel lagereschoolkinderen dat nu meer stress heeft door schoolwerk stijgen van 43% naar 65%. Bij de jongeren in het secundair onderwijs zien we een even grote stijging (van 51% naar 73%). Bij de studenten hoger onderwijs is de stijging die samengaat met gebrek aan materiaal beperkter: van 84% naar 91,5%. Amper 3% van de ondervraagde lagereschoolkinderen zegt niet al het nodige materiaal voor hun schoolwerk te hebben. Bij de jongeren varieert dat rond 10%. We moeten hier wel rekening houden met de mogelijkheid van onderschatting, doordat het om een online-enquête gaat.
‘Er zijn mensen die een groot gezin hebben (zoals ik) en die kunnen niet altijd op een computer voor hun schoolwerk en zo raken ze niet verder en krijgen ze misschien slechtere punten.’ (meisje, 14-15 jaar) ‘Dat je laptops mag lenen als je er thuis geen hebt.’ (meisje, 10-11 jaar)
Iemand in huis hebben die helpt bij het schoolwerk helpt jongeren blijkbaar om bijkomende stress door schoolwerk tegen te gaan.
‘Meer hulp want ik snap het niet zo goed zonder een meester of juf.’ (jongen, 10-11 jaar)
‘Ons mama wordt boos omdat ze moet helpen. Ik kan er ook niet aan doen dat de taken onhandig zijn.’ (jongen, 14-15 jaar)
Ruim 85% van de kinderen en 72% van de jongeren wil liever gewoon terug naar school gaan.
‘Dat ik graag terug naar school wil gaan en niet thuis mijn huiswerk wil maken. Zelf kan ik thuis alles doen. Ik gebruik de oude laptop van mijn ouders en heb een gsm, maar school is nog altijd beter want mijn mama en broer hebben het veel drukker. Mijn mama doet overuren bij haar werk en mijn broer is te druk met school. Dus meestal ben ik alleen en moet ik alleen spelen en op school kan ik nog met mijn vrienden spelen.’ (meisje, 10-11 jaar)
Vrienden en lieven
- Terwijl 1 op de 5 kinderen met niemand anders in het echt speelt, heeft de helft van de kinderen een broer of zus om mee te spelen. Daarnaast speelt 25,7% wel eens met een kind dat niet bij hen woont. Kinderen die niet thuis wonen, hebben dan weer vaker iemand om mee te spelen met wie ze samenwonen (61,4%, zie tabel 12).
- De jongeren hebben vooral digitaal contact (90,7%) met hun vrienden. Op de tweede plaats komt afspreken met afstand (44,9%). Een kleine minderheid (7,9%) spreekt af zoals vroeger (zie tabel 13).
- De helft van de 4.618 jongeren ziet zijn lief nog zoals vroeger en digitaal. 1 op de 5 ziet zijn lief in het echt op afstand. Voor jongeren die in groep wonen, ziet maar 19,4% zijn lief zoals vroeger en gebeurt het meeste contact digitaal (79%). De 96 jongeren die alleen wonen en een lief hebben, zien hun lief wel meer in het echt (79,2%, zie tabel 14).
Gamen en gokken?
Jongeren tussen 12 en 18 of ouder werden ondervraagd over hun game- en gokgedrag. 73% zegt minder dan twee uur per dag te gamen. Dat betekent dat 1 op de 4 jongeren meer dan twee uur per dag gamet. Jongens gamen vaker meer dan twee uur per dag (54,5%) dan meisjes. Van de 7.661 jongens die gamen, doet 71,8% dat nu meer dan voor corona. 2,9% van de jongeren zegt te gokken.
Wat willen kinderen en jongeren?
- Heel wat kinderen willen graag naar school gaan. Ook jongeren antwoorden dat ze graag de scholen weer zouden openen, al komt dat minder uitdrukkelijk naar boven dan bij kinderen. Ook verwijzen jongeren geregeld naar examens en het feit dat sommige leerlingen wel examens hebben en anderen niet.
- De kinderen snakken naar sociaal contact en affectie. In hun antwoorden verwijzen ze vaak naar familie en vrienden die ze missen en dat ze de regels daarom willen veranderen. Opvallend vaak hebben ze het ook over hun grootouders. Veel kinderen willen knuffelen met anderen, iets wat nu niet kon. Jongeren hebben het echt nodig om af te spreken met vrienden en om familie terug te zien. Soms zeggen ze dan meteen welke regels dan moeten gelden. Jongeren lijken iets minder behoefte te hebben aan fysieke affectie dan kinderen, al zeggen ze wel regelmatig dat ze hun lief willen terugzien.
- Als ze de regels konden veranderen, zouden veel kinderen hun favoriete sport, hobby of andere vrijetijdsactiviteit willen beoefenen. Vaak verwijzen ze dan naar speelpleintjes die nu gesloten zijn. Ook pretparken of andere plekken zoals de Zoo willen ze graag open. Zoals de kinderen willen ook jongeren hun favoriete sport of hobby of een andere activiteit in hun vrije tijd blijven beoefenen.
- Sommige kinderen zouden geen enkele regel veranderen, omdat ze de huidige regels goed, genoeg of nodig vinden. Andere kinderen vinden dat de regels eigenlijk nog strenger moeten zijn. In hun antwoorden tonen jongeren dat ze vaak heel wat ideeën hebben over hoe de coronacrisis beter aangepakt kon worden of hoe zij het zouden doen. Daarnaast vinden heel wat jongeren dat de maatregelen voldoen of dat ze niet versoepeld moeten worden. Sommige jongeren willen daar zelf geen uitspraken over doen.
- Heel wat kinderen verwijzen naar regels over winkelen. Sommige kinderen vinden dat de winkels langer dicht moeten blijven, terwijl anderen net vinden dat ze open moeten gaan en dat zij mee mogen gaan winkelen. Verschillende jongeren vinden het geen goed idee om de winkels weer te openen, omdat het nu nog te vroeg is. Dat zouden ze dus anders aanpakken.
Tips om Corona door te komen
- Kinderen onder de 12 jaar zeggen dat hobby’s zoals schilderen, spelen of spelletjes bedenken helpen om niet aan corona te denken. Ze vinden het belangrijk om de buitenwereld te ontdekken en niet alleen maar te gamen of online bezig te zijn. Ook bewegen, skaten, wandelen, fietsen, lopen vinden ze belangrijk. Soms eens meegaan naar de winkel, al is het om in de auto te blijven zitten. Of gewoon een toertje door het dorp doen met de auto (om school en andere normale plekken nog eens te zien). Zo kun je de wereld nog meemaken. Ook contact, digitaal en volgens de regels, met vrienden en familie vinden ze belangrijk. Denken aan oma en opa stimuleert om zich aan de regels te houden. Ze praten als ze zich niet goed voelen en vragen een luisterend oor. Kinderen willen genoeg knuffels geven aan wie ze kunnen en mogen knuffelen. Ze gaan vaak bij hun huisdier om zich beter te voelen en proberen ook nieuwe dingen uit om zich bezig te houden: leren rolschaatsen of iets koken, een muziekinstrument of een moeilijke puzzel. Ze zeggen aan andere kinderen dat ze hier samen doorkomen en vinden het belangrijk om positief te blijven.
- Jongeren wijzen net als kinderen op het belang van sociaal contact, regelmatig naar buiten gaan en een positieve ingesteldheid. Ze leggen wel meer nadruk op genoeg bellen en videochatten met vrienden en familie om zo niet alleen per sms met elkaar in contact te zijn. Daarnaast vinden ze het belangrijk om een eigen rustplek te hebben en tijd te nemen voor zichzelf, regelmatig te ontspannen en pauzes te nemen. Structuur brengen in de dagplanning en in het schoolwerk is ondersteunend.