Responsieve diversiteit: pleidooi voor een nieuwe kijk op nieuwsdiversiteit
Van representatieve naar responsieve diversiteit
De link tussen democratie, informatie en diversiteit is eeuwenoud. Binnen de First Amendment van de Amerikaanse grondwet in 1791 wordt bijvoorbeeld gesteld dat een goed functionerende democratie gebaat is bij “the widest possible dissemination of information from diverse and antagonistic sources”. Een veel recentere definitie uit 2007 van de Europese Commissie legt eveneens de link tussen democratie en diverse informatievoorziening, waarbij mediapluralisme wordt gedefinieerd als:
“ensure citizens’ access to a variety of information sources, opinion, voices, etc. in order to form their opinion without the undue influence of one dominant opinion forming power” (o.a. Helberger, 2011, p. 354). Het belang van een divers aanbod aan informatie houdt verband met een gezonde democratie, in die zin dat burgers in aanraking moeten komen met een veelheid aan bronnen en opinies zodat ze zich een gefundeerde mening over maatschappelijke problemen kunnen vormen zonder beïnvloed te worden door één dominant perspectief (o.a. Helberger, 2011; Napoli, 1999; Valcke, 2011).
In deze context van informatievoorziening wordt democratie geïnterpreteerd volgens de traditionele liberale theorie waarbij nieuwsmedia ‘mirrors of society’ zijn: ze hebben de representatieve rol om informatie over de samenleving te verzamelen, te verwerken en te verspreiden zodat ze de samenleving afspiegelen. Dit hangt samen met de representatieve functie die nieuwsmedia worden toegedicht of representatieve diversiteit: alle interesses van alle delen van de samenleving moeten worden gerepresenteerd zodat elke persoon of groep zich kan herkennen in het aanbod.
De vraag of representatieve diversiteit in het huidige digitale tijdperk nog voldoende is, vormt de basis voor het Strategisch Basisonderzoeksproject DIAMOND (Diversity and Information Media: New Tools for a Multifaceted Public Debate (cfr. de DIAMOND-website). Het uitgangspunt is dat diversiteit een noodzakelijke voorwaarde is voor het behoud van democratie, maar dat toenemende inhoudsdiversiteit niet automatisch leidt tot meer publieksdiversiteit, waardoor bijgevolg de traditionele notie van representatieve diversiteit ontoereikend is. Het aanbod aan informatie is zodanig groot dat de keuzes die het publiek maakt binnen de beperkte beschikbare tijd en aandacht cruciaal zijn voor het bereiken van diversiteit. Het is daarom een illusie om te denken dat diversiteit vandaag geen probleem meer vormt, aangezien er geen enkele garantie is dat de veelheid aan informatie effectief de aandacht van het publiek krijgt. De toegenomen diversiteit van het globaal nieuwsaanbod vertaalt zich dus niet evenredig in de consumptie ervan en daarom is een nieuw diversiteitsperspectief dat meer rekening houdt met het publiek en de consumptie van diversiteit noodzakelijk. De respons op diversiteit is belangrijk, vandaar dat het nieuwe perspectief dat binnen het DIAMOND-project ontwikkeld wordt “responsieve diversiteit” genoemd wordt.
Op naar een nieuwe journalistieke rol
De manier waarop journalistiek vorm krijgt binnen het nieuwe perspectief van ‘responsieve diversiteit’, zullen we verder ontrafelen aan de hand van de interpretatie van objectiviteit. Objectiviteit is één van de meest prominente professionele standaarden in de journalistiek. Er is echter geen eenduidigheid over wat het begrip precies inhoudt. Er zijn verschillende betekenissen gangbaar waaronder waarheidsgetrouwheid, feitelijkheid, neutraliteit, balans en onpartijdigheid.
Het uitgangspunt is dat de wijze waarop journalisten objectiviteit interpreteren, invloed heeft op de inhoudsdiversiteit van de nieuwsverslaggeving. Het gevolgde ideaaltype van objectiviteit heeft namelijk invloed op welke personen (diversiteit aan actoren), met welke standpunten (opiniediversiteit) in welke contexten (diversiteit aan onderwerpen) in het nieuws worden gebracht.
Volgens Skovsgaard et al. (2013) zijn er vier ideaaltypes om objectiviteit te benaderen: als spiegel (ideaaltype 1), als waakhond (ideaaltype 2), als publiek forum (ideaaltype 3) en als publieke activator (ideaaltype 4). Deze vier ideaaltypes enten zich op twee assen: de interpretatie van democratie (representatief versus deliberatief) en het verantwoordelijkheidsniveau van journalisten (passief versus actief). De eerste twee ideaaltypes refereren naar de representatieve opvatting van democratie. Het publiek krijgt binnen deze democratische opvatting een passieve rol. Ideaaltype drie en vier stellen het publiek net wel voorop, waarbinnen het zogenaamde deliberatief democratisch model wordt aangehouden met participatie als kernwaarde. Binnen dit model krijgen media een faciliterende rol: het mogelijk maken dat er een publieke consensus wordt bereikt. Noodzakelijk daarvoor is het ontstaan van een rationeel-kritisch publiek debat tussen burgers dat leidt tot een beredeneerde publieke opinie. Een tweede as gaat over de verantwoordelijkheid die de journalist kan en wil opnemen ten aanzien van de samenleving. De actieve aanpak staat voor een interveniërende verantwoordelijkheidsrol versus de passieve aanpak waarbij de journalist geen verantwoordelijkheid opneemt.
- Volgens het eerste ideaaltype ‘objectiviteit als passieve spiegel’ rapporteren journalisten over feiten – en niets anders dan feiten – waardoor ze de werkelijkheid zoals die is reflecteren. Met andere woorden: er wordt volgens deze visie aangenomen dat er een waarheid is waarover kan worden bericht. Journalisten nemen dus feiten waar om er daarna waarheidsgetrouw over te rapporteren. Deze waarheidsrepresentatie gebeurt volgens het perspectief dat geldig is voor een zo groot mogelijke groep binnen de samenleving of het meerderheidsperspectief. Dit geldt als representatieve diversiteit: elk standpunt krijgt proportioneel evenveel aandacht, en dat naargelang van het voorkomen ervan in de samenleving.
- Het ideaaltype ‘actieve waakhond’ daarentegen ziet objectiviteit als het evenwichtig berichten over feiten door alle kanten van het verhaal mee in rekening te brengen. Objectieve en onbevooroordeelde verslaggeving vereist van journalisten dat ze alle kanten van het verhaal even kritisch belichten. Nieuws is in dit geval geen representatie van de werkelijkheid, maar een sociale (re)constructie ervan. Een evenwichtig beeld van de waarheid wordt gegeven als alle standpunten – behorend tot de minderheid dan wel de meerderheid – een plaats krijgen binnen het nieuwsverhaal. Dit betekent niet letterlijk dat alle argumenten kunnen worden gehoord, maar wel dat er een veelheid aan standpunten tegenover elkaar worden geplaatst, waarbij niet steeds dezelfde stem gehoord wordt om de waarheid aan het licht te brengen. De theoretische maximale representatie is daarbij dat elk standpunt een gelijk aandeel krijgt in de berichtgeving onafhankelijk van het belang van dat standpunt in de samenleving. Dit geldt als definitie van het eerder beschreven concept open diversiteit.
- Het derde ideaaltype van ‘publiek forum’ stelt interactie met het publiek voorop, hoewel de journalist een passieve rol opneemt ten aanzien van de samenleving. Het publiek in het nieuws betrekken resulteert in dat geval in het aan het woord laten van (de expertise van) de gewone burger. De taak van de journalist beperkt zich tot het faciliteren van toegang tot het publieke debat voor iedereen die erbij betrokken.
- Volgens de ideaaltypische ‘publieke activator’ neemt de journalist een actieve rol op door niet enkel feitelijk over het publieke debat te berichten, maar ook als doel te hebben het debat te stimuleren. Journalisten nemen een verantwoordelijkheidsrol op door mee na te denken over oplossingen voor maatschappelijke problemen. Het streven naar oplossingen houdt verband met ‘constructive journalism’, waar journalisten ‘movers’ zijn de actuele en toekomstige werkelijkheid mee vorm willen geven. Binnen deze journalistieke rol zijn betrokkenheid, samenwerking en probleemoplossing kernwaarden.
Dit laatste ideaaltype (publieke activator) is het best te verbinden met het principe responsieve diversiteit. In dat geval dient de journalist de samenleving een spiegel voor te houden door het publiek uit hun ideologische comfortzone te halen. Het doel hierbij is de dialoog in de samenleving te stimuleren door het publiek te confronteren met andere denkwijzen dan degene waarop ze zich tot dan toe richtten. Dit houdt in dat journalisten het publiek dienen uit te dagen om hun huidige mening ter discussie te stellen. Responsieve diversiteit verwacht van journalisten een actieve vertaling voor diversiteit via een kritische verbindingsfunctie. Laat wel duidelijk zijn dat we hier geenszins mee bedoelen dat responsieve diversiteit enkel verband houdt met het ideaaltype publieke activator, maar wel dat de idee van responsieve diversiteit onderschrijven noodzakelijk is, om het ideaaltype publieke activator te kunnen nastreven.
Referenties
Drok, N. (2015). Terug naar het publiek. Civiele journalistiek in de netwerksamenleving. In J. Bardoel & H. Wijfjes (Eds.), Journalistieke cultuur in Nederland (pp. 255-269). Amsterdam: University Press.
Gálik, M., & Vogl, A. (2015). Pluralism of Media Types and Media Genres. In P. Valcke, M. Sükösd, R.G. Picard (Eds.). Media pluralism and diversity. Concepts, risks and global trends. (pp. 67-81). Basingstoke: Palgrave Macmillan.
Gans, H. J. (2011). Multiperspectival news revisited: Journalism and representative democracy. Journalism, 12(1), 3-13.
Gyldensted, C. (2016, 8 december). From Mirrors to Movers. The Controversy & Potential of Constructive Elements in Journalism. Gepresenteerd op Constructed/Constructive Journalism, Brussels Institute for Journalism Studies, Brussel.
Hackett, R.A. (1984). Decline of a paradigm? Bias and objectivity in news media studies. Critical Studies in Mass Communication, 1(3), 229-259.
Helberger, N. (2011). Diversity label: Exploring the potential and limits of a transparency approach to media diversity. Journal of Information Policy, 1, 337-369.
Hoffmann-Riem, W. (1987). National Identity and Cultural Values: Broadcasting Safeguards. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 31(1), 57-72
Jakubowicz, K. (2015). New Media Ecology: Reconceptualzing Media Pluralism. In P. Valcke, M. Sükösd, R.G. Picard (Eds.). Media pluralism and diversity. Concepts, risks and global trends. (pp. 23-53). Basingstoke: Palgrave Macmillan.
Karppinen, K. (2009). Rethinking media pluralism and communicative abundance. Observatorio, 11, 151-159.
Maras, S. ( 2013). Objectivity in Journalism. Polity Press: Cambridge.
Muñoz-Torres, J. R. (2012). Truth and objectivity in journalism: Anatomy of an endless misunderstanding. Journalism Studies, 13(4), 566-582.
Napoli, P.M. (1999). Deconstructing the diversity principle. Journal of Communication, 49(4), 7-34.
Raeijmaekers, D., & Maeseele, P. (2015). Media, pluralism and democracy: what’s in a name?. Media, Culture & Society, 37(7), 1042-1059.
Robinson, S. & Culver, K. B. (2016). When White reporters cover race: News media, objectivity and community (dis) trust. Journalism. Voorpublicatie online. DOI: 10.1177/1464884916663599
Schudson, M. (1989). The sociology of news production. Media, Culture & Society, 11(3), 263-282.
Skovsgaard, M., Albæk, E., Bro, P., & de Vreese, C. (2013). A reality check: How journalists’ role perceptions impact their implementation of the objectivity norm. Journalism, 14(1), 22-42.
Tuchman, G. (1979). Women's depiction by the mass media. Signs: Journal of Women in Culture and Society, 4(3), 528-542.
Valcke, P. (2011). Looking for the user in media pluralism regulation: Unraveling the traditional diversity chain and recent trends of user empowerment in European media regulation. Journal of Information Policy, 1, 287-320.
Westerståhl, J. (1983). Objective news reporting: General premises. Communication research, 10(3), 403-424.