Artikel

Bib 2020

Auteur(s): 
Maike Somers - LOCUS vzw

Het is mogelijk dat het onmogelijk is om iets nieuwer en juister te zeggen, maar over al het geschrevene daalt het stof der tijden neer, en ik peins daarom dat het goed is als er om de tien jaar een andere een kruis trekt over al die oude dingen, en de wereld-van-vandaag opnieuw uitspreekt met andere woorden. (De Kapellekensbaan / Louis Paul Boon)

In den beginne…

Deze discussietekst bouwt verder op een traject dat in 2004 startte. Het toenmalige Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken (VCOB) organiseerde toen een grootschalig gebruikersonderzoek om bibliotheken een gedetailleerd inzicht te geven in hun publiek. Deze inzichten werden vertaald naar een marketingstrategie met twee grote pijlers: enerzijds het aantrekken van meer jonge gezinnen, anderzijds afhakers meer binden aan de bibliotheek. Uit lukrake straatinterviews bleek bovendien dat niet-gebruikers vaak een sterk vertekend en achterhaald beeld hadden van de bibliotheek. De som was snel gemaakt: als bibliotheken nieuwe leden willen werven en leden aan hen willen binden, moeten ze al hun troeven uitspelen en dag in dag uit bewust aan hun imago werken. Daarom werd er in 2007 gestart met een imagocampagne om dit bewustzijn bij bibliotheekmedewerkers en lokale besturen aan te scherpen. Maar werken aan een imago gaat uiteraard verder dan zorgen voor mooie reclame en een nieuw logo. De interne organisatie en de inhoud moest mee evolueren. De kadertekst ‘Zeven uitdagingen voor de lokale bibliotheek’ en Publieke Werken, een traject rond organisatieontwikkeling, boden hiervoor handvaten. Publieke Werken focuste op het versterken en verbeteren van de interne organisatie, het traject ‘Bib 2020’, waar deze discussietekst deel van uitmaakt, bouwt hierop verder en gaat nog een stap verder: het gaat over de positie van de bibliotheek in de samenleving, over transformeren en vernieuwen, over transitie.

Transities begrijpt men als structurele maatschappelijke veranderingen in de richting van duurzaamheid. Het zijn ingrijpende processen waarbij bestaande structuren, gebruiken en gedachtegangen worden afgebroken en nieuwe in de plaats komen

Frank Cockx, stafmedewerker Socius (in: Innovatie, tussen traditie en toekomst)

Transitie?

Transitie gaat verder dan verandering of verbetering. Het is een ingrijpend proces waarbij cultuur, structuur en gebruiken van een systeem of organisatie blijvend worden veranderd. Transitie realiseert men niet van vandaag op morgen. Het is een open proces dat gekenmerkt wordt door een zekere mate van onzekerheid en dat tijd en experimenteerruimte vraagt. Bib 2020 is een transitietraject en een groeitraject: de krijtlijnen zijn duidelijk, de concrete invulling is dat niet helemaal.

Bib 2020 volgt twee sporen die met elkaar verweven zijn: een inhoudelijk ‘denk-spoor’ over de toekomst van de bibliotheek én een ‘doe-spoor’ met experimenten om het inhoudelijke verhaal te vertalen naar de praktijk. Deze twee sporen lopen samen: de experimenten geven het inhoudelijke verhaal mee vorm en vice versa. Het is een kwestie van al-doende leren en al-lerende doen.

Denk-spoor

Met deze discussietekst is de trein op het denk-spoor vertrokken. De tekst is de neerslag van een denkoefening die LOCUS deed samen met een ‘beeldengroep’, een zorgvuldig en divers samengestelde groep van personen uit de bibliotheek en uit het brede veld rond de bibliotheek (een overzicht van de deelnemers vindt u op de LOCUS-website). Het is geen afgeronde eindtekst met een afgelijnde visie, maar een startpunt om discussie en reflectie op gang te brengen. De discussies vormen dan weer input om de tekst te verfijnen of aan te scherpen, te verdiepen of te verbreden, … Hoe meer feedback, aanvullingen en opmerkingen van de brede sector, hoe meer de tekst uitgroeit tot een gedragen en inspirerend denkkader voor de toekomst.

De bibliotheek is een antwoord op vragen en behoeften uit de samenleving. Ze wil de culturele, sociale en economische participatie van burgers in de samenleving stimuleren. Verandert die samenleving, dan veranderen ook de eisen die aan de kennis en vaardigheden van burgers gesteld worden. Om mee te kunnen bewegen en haar maatschappelijke relevantie te kunnen behouden, zal ook de bibliotheek moeten zoeken naar nieuwe antwoorden, zonder daarbij te vervallen in modieusheid of ad hoc oplossingen. Deze discussietekst kan inspiratie en denkstof bieden in die zoektocht naar nieuwe antwoorden.

Samenleving in verandering

Laten we beginnen met een cliché: tijden veranderen. Nieuw is dit niet, de tijden zijn nooit wat ze geweest zijn, en vroeger was er ook een vroeger.

Veranderingen in de samenleving hebben een grote impact op een toekomstige bibliotheekwerking. Een aantal veranderingen zijn duidelijk te merken en te meten, situeren zich ‘bovengronds’. Een groot deel van de veranderingen spelen zich echter ‘ondergronds’ af, zijn als het ware veranderingen in de grondlaag van de samenleving. Bovengrondse en ondergrondse veranderingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vergelijk het met een aardverschuiving: dit gebeurt niet zomaar, maar wordt veroorzaakt door veranderingen in de grondlaag, die op hun beurt dan weer het gevolg zijn van zaken die bovengronds gebeuren.

Bovengrondse veranderingen

Leden

Als we de ledenaantallen van de voorbije jaren op een rij zetten[1], zien we een duidelijk merkbare verandering:  ze lopen drastisch terug.

Vanaf 2008 is er een duidelijk dalende trend: van 1.596.945 over 1.590.911 in 2009 naar 1.560.568 in 2010. In 2011 daalde dit verder tot 1.543.810.

De uitleencijfers daarentegen stegen in 2011 terug (vooral te danken aan een stijgend aantal uitleningen van audiovisuele materialen): 52.333.451 in 2010 en 53.758.091 in 2011.

Ook het aantal bezoeken steeg de afgelopen jaren. Van 18.717.447 in 2010 tot 19.104.299 in 2011.

Het aandeel van de bevolking dat lid is van de bibliotheek kalft gestaag af. Maar deze kleiner wordende groep maakt wel intensiever gebruik van de collectie. Heeft dit ook gevolgen voor het draagvlak van de bibliotheek?

Daarnaast blijkt het bibliotheekpubliek allesbehalve een weerspiegeling van de Vlaamse bevolking. 21% van de Belgische bevolking loopt risico op armoede of sociale uitsluiting[2], maar bibliotheken bereiken voornamelijk hogeropgeleiden, diegenen die het gevoel hebben goed te kunnen rondkomen, personen met een eerder groot sociaal netwerk, kinderen uit sociaal-economische goede gezinssituaties, …[3]. In hoeverre kunnen we dan nog spreken van een laagdrempelige, toegankelijke bibliotheek?

Technologische alternatieven

Technologische evoluties creëren alternatieven voor de eertijds dominante positie van bibliotheken als aanbieders van kennis en cultuur. Google, iTunes, Spotify of Bol.com zijn 24 uur op 24 uur open, bieden een brede waaier aan producten en informatie. Welke meerwaarde biedt de bibliotheek naast deze spelers? En ziet het potentiële bibliotheekpubliek dat ook zo? Google als technologisch alternatief voor de bibliotheek: de toegang die deze zoekmachine biedt tot kennis en informatie, daar kan een bibliotheek alleen maar van dromen. Tablets zoals de iPad creëren een alternatief voor de producten waar de bibliotheek traditioneel sterk in is, zoals boeken, strips of tijdschriften.

Demografische en sociologische wijzigingen

Tijdens de VVSG-Trefdag van 2012 vatte Mark Suykens, directeur van VVSG (Vlaamse Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten), de demografische wijzigingen samen onder vier V’s: verkleuring, vergrijzing, vergroening en verdunning. De etnisch-culturele diversiteit neemt toe, mensen worden ouder én het aandeel ouderen in de bevolking stijgt, nieuwe gezinssamenstellingen en uiteenlopende leefstijlen. Redeneren in termen van één aanbod voor iedereen lijkt hierdoor betekenis te verliezen.

Overvloed

De bibliotheek is ontstaan in een periode van schaarste, en was bedoeld om te voorzien in een behoefte aan kennis, vorming en cultuur in een tijd dat deze nauwelijks voor het grote publiek bestond. En nu moet een bibliotheek zich staande houden in een wereld van overdaad: te veel informatie, te veel boeken, te veel media, te veel trends, te veel meningen, te veel te doen, … Die verschuiving van schaarste naar overvloed raakt de bibliotheek in haar hart. Want de werkprocessen, methodes en procedures werden destijds ontworpen om een oplossing te bieden voor het tekort dat er was.

Schaarste

Om het kort te zeggen, met de woorden van bestuurskundige Filip De Rynck: ‘het geld is op’. Niet alleen bij de lokale besturen, maar ook bij de Vlaamse overheid.

Uit de budgetopmaak voor 2012 blijkt dat voor alle Belgische gemeentes de uitgaven sterker stijgen (+4%) dan de ontvangsten (+3,4)[4]. Dit zijn cijfers uit het budget en zijn dus ramingen, maar ze geven wel een duidelijke trend weer[5]. Voeg daarbij de financiële uitdagingen waarvoor de steden en gemeentes staan (stijgende pensioenlasten, hervorming van brandweer, Vlaamse besparingen, minder dividenden, …) en het plaatje ziet er niet rooskleurig uit.

De overheid beschouwt de bibliotheek terecht als een democratische basisvoorziening en vertaalt dit in een stevige financiële ondersteuning. Bibliotheken worden voor 95% gefinancierd door de verschillende overheden. Met 59% is de lokale overheid de belangrijkste subsidieverstrekker, de Vlaamse overheid neemt 31% voor haar rekening, 5% komt uit bijdragen van de gebruikers[6]. Overheidssubsidies zijn belastinggeld, en de bibliotheken worden dus gefinancierd door de gemeenschap. Maar die brede gemeenschap wordt niet weerspiegeld in het publiek van de bibliotheek. In hoeverre blijft deze grote investering nog te verantwoorden indien blijkt dat ze vooral een kleiner deel van de bevolking, een maatschappelijke elite, ten goede komt?

Uit onderzoek blijkt dat de betalingsbereidheid en de niet-gebruikswaarde van bibliotheken[7] hoog is. Heel wat mensen zijn bereid veel te betalen voor hun bibliotheek, ook als ze er zelf geen gebruik van maken. Maar de kosten voor de bibliotheek ligt een pak hoger. In tijden van schaarste maakt dit de bibliotheek bijzonder kwetsbaar. Het is dan niet ondenkbaar dat een overheid zich vragen gaat stellen bij het huidige organisatiemodel en de financiering van bibliotheken.

Kosten en baten in miljoen euro per jaar[8]

Ondergrondse veranderingen

Bibliotheken handelen binnen een krachtenveld van technologie, samenleving en cultuur, en te midden van veranderingen en paradigmaverschuivingen, waarbij gesproken wordt van een overgang van 1.0 via 2.0 naar 3.0[9]. Het gaat hierbij om een overgang naar nieuwe werelden, gewijzigd gedrag van burgers, andere percepties van klanten, nieuwe vormen van omgaan met informatie, … Dit heeft niet zozeer te maken met nieuwe producten zoals e-books of tablets, wel met verschuivingen die het traditionele bibliotheekproces onder druk zetten.

Samenleving 2.0: netwerken

Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen gaan vaak hand in hand. Alessandro Baricco stelt in De Barbaren dat grote (cultuur)veranderingen ontstaan wanneer nieuwe groepen toegang krijgen tot kennis, technieken en hulpmiddelen die voordien voorbehouden waren aan kleinere groepen. Hierdoor verandert de manier waarop mensen omgaan met elkaar, de onderlinge verhoudingen, hoe de samenleving wordt vormgegeven.

De informatie- en communicatietechnologie zorgden mee voor een verschuiving naar een netwerksamenleving. Autoriteit is niet langer enkel een kwestie van hiërarchische positie, maar ook van overtuigend betekenis verlenen aan praktijken, sociale verbanden, mogelijkheden en oplossingen. Het draait niet meer alleen om de waarheid, maar ook om verhalen en betekenissen en om de ruimte om verhalen en perspectieven toe te voegen: van ‘consumers’ naar ‘prosumers[10]’.
Met Web 2.0 bepalen gebruikers mee de inhoud die op het internet verschijnt, zij downloaden niet alleen, maar uploaden ook. Het onderscheid tussen professional en liefhebber vervaagt, een tendens die zowel in de ‘virtuele’ als de ‘fysieke’ wereld zichtbaar is. Hiërarchische relaties verliezen betekenis en worden vervangen door meer horizontale relaties, een centraal gezag dat voorschrijft, ruimt plaats voor dialoog en interactie. Expertise, kennis en deskundigheid blijven nodig, maar worden op een fundamenteel andere manier ingezet: om te duiden, te verbinden, te faciliteren.

Samenleving 3.0: betekenis

In een wereld die steeds groter en daardoor ongrijpbaarder wordt, zie ik mensen steeds vaker teruggrijpen naar het kleinschalige.

Ann De Craemer, auteur/journaliste (lofrede n.a.v. uitreiking Prijs Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk 2012)

Niet alleen technologie, maar ook demografische en sociologische ontwikkelingen drukken hun stempel op de samenleving: vergrijzing, ontgroening en verkleuring, nieuwe gezinssamenstellingen, complexere familienetwerken, groeiende levensverwachting, stijgend gezondheidsniveau, hoger opleidingsniveau, … De samenleving wordt diverser en complexer, er is niet een bepaald leefpatroon dat als norm geldt. Redeneren vanuit één aanbod voor iedereen verliest hierdoor betekenis, individuele vragen en behoeften bepalen steeds meer het aanbod en de dienstverlening. De verantwoordelijkheid om keuzes te maken ligt bij ‘het individu’. En er is veel om keuzes in te maken, men spreekt niet alleen over keuzevrijheid, maar ook over keuzedwang en keuzestress. Daarenboven bieden nieuwe technologieën toegang tot meer informatie, meer meningen, meer kennis, meer ervaringen.

In die overvloed aan dingen zoeken mensen meer betekenissen en manieren om de wereld te begrijpen. Dit niet alleen maar door te analyseren, maar ook door te combineren en verbanden te leggen en door op zoek te gaan naar datgene wat het verschil maakt. En dat verschil willen we het liefst vinden in dingen die dichtbij zijn: wat dichtbij is, wekt vertrouwen.

Gewijzigd gedrag

De informatie- en communicatietechnologie zorgt voor een ‘herbedrading’ in ons brein en verandert ons gedrag en cultuur diepgaand. Volgens Ronald Soetaert, specialist mediageletterdheid aan de vakgroep Onderwijskunde (UGent) zijn we getuige van een mutatie. De overgang van de orale naar de geschreven cultuur veranderde ooit de manier waarop we denken en vertellen, de schriftcultuur creëerde een bepaalde manier van argumenteren. De digitale cultuur, die gebaseerd is op hypertekst, beïnvloedt op eenzelfde manier ons denken. En dit in een zichzelf versterkend proces: nieuwe technologieën worden dan weer ontwikkeld omdat onze hersenen en cultuur er behoefte aan hebben.

En toch is digitaal (nog) niet normaal. Internet is een paradijs voor diegenen die over de vaardigheden beschikken om ermee om te gaan, maar een hel voor wie deze kennis en vaardigheden mist. Eén op zeven Vlamingen heeft niet voldoende vaardigheden om die stortvloed aan informatie te verwerken. Meer dan 30% Vlamingen loopt het risico niet meer mee te kunnen in de sterk evoluerende kennis- en informatiemaatschappij. Ook jongeren - de zogenaamde digital natives - scoren in onderzoeken niet bijster goed als het gaat over het verwerken van de informatie die ze via digitale media verzamelen.

Toekomstperspectieven voor de bibliotheek

The best way to predict your future

is to create it

(Peter Drucker)

Het is zoals Charles Darwin het in de 19de eeuw al zei: het zal niet de sterkste organisatie zijn die zal overleven, het zal ook niet de slimste of de rijkste organisatie zijn. Het zal die organisatie (…) steden en gemeenten zijn die zich het beste aan die nieuwe wereld aanpassen. Niet door hun eigenheid te verliezen, maar wel door te veranderen om zichzelf te blijven…

Fons Van Dyck, directeur Think BBDO (in: Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer)

Nadenken over de toekomst van de bibliotheek betekent terugkeren naar de ‘roots’: waarom is een bibliotheek nodig? Om uit ‘De Barbaren’ van Alessandro Baricco te parafraseren: we verglijden van oude naar nieuwe tijden, waarbij we moeten beslissen wat we van de oude wereld willen meenemen naar de nieuwe wereld. Een mens moet dan zorgzaam zijn, niet paniekerig.

Wat staat onder druk door maatschappelijke veranderingen: de opdracht of de vorm van bibliotheken? Wat bibliotheken doen, waarom ze het doen of de manier waarop ze het doen? Concreet: als bibliotheken geen boeken meer kunnen of mogen uitlenen, is het dan ‘game over’ voor hen? Of komt het er voor de bibliotheken op aan van vorm te veranderen, zonder de essentie te verliezen? Zoals een rups in een vlinder verandert: een wezenlijk verschil, maar het DNA blijft wel hetzelfde.

Waarom een bibliotheek? Empowerment

De toekomst van de bibliotheek heeft vooral te maken met de vraag of wij erin slagen om haar (weer) in het hart van de samenleving te situeren als bron van inspiratie, werkplaats voor persoonlijke ontwikkeling en podium voor participatie

Rob Bruijnzeels, oprichter/directeur LibrarySchool (in: blog BibliotheekBlad)

Van oudsher is de bibliotheek bezig met volksverheffing: mensen sterker maken, gemeenschappen sterker maken, en dus ook de samenleving sterker maken. Sterker en beter: daar draait het om.
‘Volksverheffing’ klinkt wat belegen, stoffig en het beeld van het opgestoken vingertje doemt al vlug op. Maar ‘verheffing’ betekent meer: talenten ontplooien en op een zinvolle manier invulling aan het leven geven. Om dat te kunnen doen, moet men over voldoende cultureel kapitaal beschikken. En is dat niet net wat ook een bibliotheek kan aanreiken? Het brengt haar terug tot bij haar diepste wezenskenmerk, de reden waarom ze ooit ontstond.

Vandaag de dag spreekt men eerder over empowerment. Een meer hedendaagse term, maar de essentie blijft dezelfde: mensen en gemeenschappen versterken zodat ze greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving, zodat ze kritisch en genuanceerd in het leven staan. Vraagt de samenleving een bibliotheek die selecteert, ontsluit en ter beschikking stelt? Of een bibliotheek die laat zien wat er gebeurt, waar het vandaag komt en wat de gevolgen ervan zijn? De bibliotheek kan mensen helpen om inzicht te krijgen, hen in contact brengen met geestesgenoten, of met totaal tegenovergestelde meningen. Zo speelt ze haar rol van empowerment uit, soms expliciet, maar heel vaak ook impliciet. Niet alleen met informatie, maar ook - en misschien vooral - met verhalen.

In welke mate is de bibliotheek een actief, werkzaam bestanddeel van de maatschappij, stad of gemeente? De bibliotheek kan een essentiële bijdrage leveren aan de vitaliteit van de samenleving. Ze kan mensen helpen zich te ontplooien, hun omgeving te begrijpen en volwaardig te kunnen participeren. Ze zet in op actief burgerschap: de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren.

Gereedschapskist

De bibliotheek is niet de enige organisatie met een emancipatorische opdracht. Ook onderwijs, educatieve organisaties, welzijnscentra of andere culturele organisaties richten zich op ‘empowerment’, op burgers versterken zodat ze actief kunnen deelnemen aan een vitale samenleving. Eenzelfde doelstelling, maar iedere organisatie gebruikt er andere middelen voor. En die maken haar tot wat ze is. Voor een bibliotheek bestaan haar middelen uit collectie, plek en menselijk kapitaal. Het zijn bouwstenen die een actieve omgang vereisen, en ze maken de bibliotheek tot bibliotheek. Het zijn bouwstenen die van oudsher deel uitmaken van de bibliotheek, maar die in een nieuwe wereld anders ingezet kunnen en moeten worden.

Waarmee? Collectie

Wanneer je kijkt naar grote bedrijven, dan hadden die vroeger een eigen research & development-afdeling. Nu schakelen ze daarvoor platformen van gebruikers in. Dit model is ook over te zetten op de publieke sector. Een groep mensen is in staat om een enorm kennis- en deskundigheidsbestand te ontwikkelen.

Jos van der Lans, cultuurpsycholoog en journalist-publicist (in: Lokaal Trefdageditie 2012)

Wat is een collectie

Een bibliotheek heeft een duidelijke maatschappelijke opdracht, wil bepaalde doelen realiseren. Ze maakt daarvoor gebruik van een collectie, maar die vraagt een andere – bredere en ruimere – kijk. De tijd dat alles te vinden was in één brede fysieke collectie is niet meer. In principe kan je stellen dat het geheel aan kennis en middelen dat je inzet de collectie vormt. Dat zijn dan boeken, cd’s, digitale inhouden, … maar evengoed ook de expertise, ervaringen en verhalen van medewerkers, van burgers of van de wijk waarin de bibliotheek is gehuisvest. De collectie is dan geen product meer, maar een dynamisch proces waarbij de ‘bibliotheekcollectie’ verbonden wordt met die andere collecties, digitale informatiebronnen, verhalen, … Er treedt een verschuiving op van collectie naar ‘connectie’.

Als in de samenleving de grens vervaagt tussen deskundige en niet-deskundige, geldt dit dan ook niet voor de bibliotheek? Moet een deel van het collectieproces dan niet toebehoren aan de lokale gemeenschap? De lezer die een eigen collectie toevoegt aan de bibliotheekcollectie, die zijn gegevens aanvult met interesses en ideeën, communities die gevormd worden op basis van leesgedrag, mensen die hun eigen kennis en expertise ter beschikking stellen, ...

Hoe een collectie inzetten?

Een bibliotheek herbergt heel wat rijkdom van de samenleving en omvat verschillende uitingsvormen van de mens: taal, beeld en muziek. De collectie is een krachtig bibliotheekinstrument om betekenis en context te creëren: met de collectie kan de bibliotheek verbanden leggen, verschillende waarheden tonen, de kracht van ideeën laten zien, verhalen laten vertellen, samenhang tonen of complexiteit benadrukken.

Waaraan besteden bibliotheken momenteel de meeste tijd: aan het in de kast of net uit de kast krijgen van de collectie? De collectie toegankelijk maken via een catalogus, ze ter beschikking stellen, in de kijker zetten op de obligate themastand en uitlenen is niet langer voldoende, het zal gaan om wat de bibliotheek ermee doet.
Een collectie is een middel, geen finaliteit op zich: het is gereedschap dat gebruikt moet worden. Ze zal voor de bezoekers een extra dimensie moeten bieden, een ‘ervaring’ die het nog de moeite maakt om er aandacht aan te besteden of zich te verplaatsen.

Het Gentse stadsmuseum STAM is hiervan een mooi voorbeeld: het is niet langer een statische cultuurtempel, maar een levendige en dynamische plaats waar het verhaal van de stad betekenis krijgt. Binnen de opzet van het STAM is de ‘collectie Gent’ een kernbegrip. Deze collectie omvat al het Gentse materiële en immateriële erfgoed van de stad en haar bewoners, vanaf de eerste bewoningssporen tot vandaag. Ze omvat alle museumstukken, objecten, (archief)documenten, archeologische sites… in de stedelijke en niet-stedelijke instellingen en in particuliere verzamelingen, zowel in Gent als daarbuiten. Kortom: de ‘collectie Gent’ is het geheugen van de stad dat verspreid zit over vele bestaande collecties. Met haar collectie wil het museum niet enkel het verleden laten zien, maar ook tonen hoe Gent evolueert en welke plannen het daarvoor maakt. In de Toekomstzaal bijvoorbeeld krijgen grote stedenbouwkundige ontwikkelingen een plaats in het verhaal van de stad. Geen vaste collectie, maar een wisselende invulling, afhankelijk van ontwikkelingen in de stad. Zo wordt het stedelijk Groenstructuurplan gebruikt om het beleid rond natuur en groen in de kijker. Bezoekers komen er zowel te weten hoe er 100 jaar geleden werd gedacht over groen in de stad als wat de uitdagingen voor de komende jaren zijn. Men kan bovendien op de stoel van de burgemeester plaatsnemen en via een interactief computerspel zelf ondervinden hoe makkelijk of moeilijk het is om beleidsbeslissingen te nemen. Dit wordt gecombineerd met fietsroutes langs groene realisaties in de stad waarbij men ook meer te weten komt over de plannen voor meer groen in Gent.

Het STAM toont niet alleen een collectie, maar gebruikt die collectie om bezoekers te laten reflecteren over wat zich in de stad afspeelt, om context te bieden bij stedelijke ontwikkelingen, om te laten participeren in het verhaal van de stad.
Vraagt ook het traditionele bibliotheekproces niet een dergelijke, actieve invulling?

Waarmee? Menselijk kapitaal

Professionals

Het staat als een paal boven water: ook aan de bibliotheekprofessionals worden andere eisen gesteld, de taken worden complexer. Klantgericht werken en tegelijk het schuren met de klant opzoeken. Vraaggericht handelen en tegelijk net doen wat men niet vraagt. De complexiteit laten zien en tegelijk ook de zaken begrijpelijk en verstaanbaar maken. Zekerheden loslaten, met een andere bril op naar de collectie kijken, ruimte laten aan niet-professionals om gegevens, verhalen en perspectieven toe te laten, netwerken opbouwen. Ideeën laten zien maar niet opdringen, verbanden leggen zonder een oordeel te vellen. Zowel “shhhhht” zeggen, als “psssst”.
De bibliotheekprofessionals zullen, afhankelijk van de context, een andere rol moeten spelen: curator, motivator, facilitator, … Ze zijn niet meer de expert als dusdanig, maar eerder gespreks- of discussie(bege)leider. Ze zoeken en verrijken informatie en verhalen, binden en verbinden gebeurtenissen en ideeën met datgene wat leeft in de lokale gemeenschap.

Focussen op werken met mensen, partnerschappen aangaan, inhoud geven aan een maatschappelijk debat, … het vraagt nog steeds een grote deskundigheid: een bibliotheekprofessional koppelt maatschappelijk bewustzijn, creativiteit en een brede culturele bagage aan managementvaardigheden, kennis van technologische en digitale ontwikkelingen en het vermogen om duurzame partnerschappen aan te gaan.

Het worden kleine, zelfsturende organisaties van geëngageerde burgers, krachtig ondersteund door voortreffelijke professionals

Rob Bruijnzeels, oprichter/directeur LibrarySchool (in: blog BibliotheekBlad)

Niet-professionals

Bibliotheken bereiken nog te veel een maatschappelijke elite/ hogere sociale klasse. Tijd om de gemeenschap daadwerkelijk te laten participeren? Het is een trend die duidelijk zichtbaar is in de samenleving (denk aan coöperatieven als boekhandel De Groene Waterman, wijkcomités, volkstuintjes, …), waarom dan niet in de bibliotheek? Hebben bibliotheken door de noodzakelijke professionalisering de band met de gemeenschap wat verloren? Wordt er te veel voor de bevolking gewerkt en te weinig door de bevolking? En vinden we hierdoor te weinig aansluiting bij een genetwerkte samenleving? Kweken we consumenten of aandeelhouders?

De demografische gegevens liegen er niet om: de komende jaren komen er steeds meer gepensioneerden bij. Vaak ook mensen die tijd, zin en competenties hebben om zich zinvol in te zetten. Als men deze jong-gepensioneerden wil aantrekken, zal er op een andere manier naar vrijwilligerswerk gekeken moeten worden. Het betrekken van niet-professionals kan immers veel verder gaan dan het vragen van aankoopsuggesties of het actief samenbrengen van mensen (gebruikers, leden, …) voor een lezing of een leesgroep. Inspraak, actief burgerschap en mede-eigenaarschap loeren om de hoek, en bieden kansen tot meer lokale en sociale verankering. Er zijn verschillende manieren om dit vorm te geven: pluri-eigendom van de collectie, middelen die aan de gemeenschap ter beschikking worden gesteld om de bibliotheekwerking mee vorm te geven, leden echt mede-zeggenschap geven, … De ‘bibliotheekprofessionaliteit’ en -infrastructuur zijn noodzakelijk om dat hele proces vorm te geven, te faciliteren en te stimuleren.  
Het geeft in ieder geval een andere invulling aan vrijwilligerswerk, en biedt misschien zelfs een antwoord op de nabije grote uitstroom van personeel en bijbehorende expertise en kennis.

Waarmee? Plek

Toch blijken mensen ook een vetrouwde plek of thuisbasis nodig te hebben, om lokaal connecties te maken. Het gaat dan vaak niet meer om de oude publieke voorzieningen zoals parochiehuizen of buurthuizen. Het is niet zo makkelijk meer in sjablonen te zetten, maar een slim lokaal beleid weet wel podia en platformen of ontmoetingsruimtes op te zetten en bijvoorbeeld de onlinewereld er een plek in te geven.

Jos van der Lans, cultuurpsycholoog en journalist-publicist (in: Lokaal Trefdageditie 2012)

De bibliotheek is een van de weinige resterende openbare plekken waar veel mag en niets moet. Die publieke fysieke én digitale plek is dan ook onlosmakelijk verbonden met de lokale bibliotheek. Een kwaliteitsvolle en toegankelijke plek zonder commerciële druk, waar mensen en ideeën samen komen, waar kennis en verhalen worden gecreëerd en uitgewisseld. Een duurzame en herkenbare plek die ruimte biedt om te ontmoeten en te ont-moeten.
De fysieke plek is nabij, en wordt op zich of in combinatie met andere organisaties of diensten georganiseerd. Het is een vrijplaats in een omgeving waar publieke ruimte steeds schaarser wordt. En deze fysieke plekken geven lokaal betekenis aan de digitale bibliotheek.

“A library in the middle of a community is a cross between an emergency exit, a life raft and a festival.
They are cathedrals of the mind; hospitals of the soul; theme parks of the imagination. On a cold, rainy island, they are the only sheltered public spaces where you are not a consumer, but a citizen instead. A human with a brain and a heart and a desire to be uplifted, rather than a consumer with a credit card and an inchoate ‘need’ for ‘stuff’[11].

Hoe? Door context en betekenis te creëren

Volgens sommige experts verwachten we van traditionele media alsmaar minder dat ze ons vertellen wat er is gebeurd, en alsmaar meer dat ze verklaren hoe het kunnen gebeuren is.

Frank de Graeve, Quadrant Communications (in: Trendrapport 2012, Netlash)

Begrijpen wat er in de omgeving gebeurt, stelt de mens in staat te overleven. Om te begrijpen is context en cultureel kapitaal nodig. En daar hebben bibliotheken potentiële troeven in handen. Ze kunnen mensen in contact brengen met kennis en wijsheid, hen de ideeën en het gedachtegoed van anderen laten ontdekken, hen inspireren met verhalen van anderen, hen verrassen met niet voor de hand liggende verbanden. In een unieke combinatie van kennis en verbeelding, van ideeën en verhalen. Cruciaal daarin is dat bibliotheken mensen helpen begrijpen, helpen dingen een plaats te geven,
of nieuwe ideeën en verhalen toe te voegen.
En hierdoor weer nieuwe betekenis te creëren of te genereren.
Het is wat de bibliotheek van oudsher doet, maar gaat een beduidende stap verder. Aanbieden alleen volstaat al lang niet meer. De bibliotheek moet een (pro-)actieve rol opnemen, en tegelijkertijd aanvoelen wanneer ze een stapje achteruit moet zetten en louter als facilitator optreedt.

Hoe? Door lokale en sociale verankering

Een bibliotheek vervult haar basisopdracht niet vanuit een ivoren toren. Ze staat midden in de lokale gemeenschap, is lokaal en sociaal verankerd. Ze werkt niet alleen voor de lokale gemeenschap, maar maakt er ook onlosmakelijk deel van uit. En ze is daarenboven in staat om te werken op maat van persoonlijke behoeften, mogelijkheden en vragen. De bibliotheek is bovendien ‘verknoopt’ in een netwerk van andere spelers en actoren. Dit vraagt een actieve relatie met (lokale) verenigingen en organisaties, met de inwoners én met het bestuur.

De lokale context bepaalt welke rollen de bibliotheek speelt, in welke beleidsdomeinen ze zich mee verankert, welke concrete invulling het begrip bibliotheek krijgt.
Evolueert de bibliotheek van een bekend mono-model naar een rijke diversiteit aan invullingen? In dit geval verwijst het merk bibliotheek naar een gelijke basisdoelstelling en een gedeeld rijk verleden, dat doorwerkt in een aantal gemeenschappelijke werkprocessen. Maar het zal steeds minder iets zeggen over de manier waarop die basisdoelstelling lokaal wordt ingevuld.

Basisvoorwaarde: een slimme bib

Als de lokale bibliotheek fundamenteel anders moeten werken, is het ook cruciaal dat het brede bibliotheeklandschap die omschakeling mogelijk maakt. Een ‘slimme bib’ is dan ook een cruciale voorwaarde in dit verhaal. Een slimme bib zet de expertise van het personeel op een slimme manier in en maakt gebruik van een kwalitatief hoogstaande bovenlokale ICT-infrastructuur en backoffice om lokaal te kunnen diversifiëren. Bovenlokaal een aantal taken opnemen geeft de bibliotheek de nodige zuurstof om lokaal een stevig verankerde en betekenisvolle werking uit te bouwen. Dit kan zowel op Vlaams niveau, als op regionaal niveau of tussen gemeenten onderling.

Het is niet zozeer een kwestie van schaalvergroting, maar vooral van het vinden van een evenwicht tussen standaardisatie en differentiatie: om maximale lokale differentiatie te garanderen, is een zekere mate van standaardisering nodig. Niet om een eenheidsworst te creëren of om iedereen hetzelfde te laten doen. Wel om maatwerk, vrijheid en diversiteit te garanderen, om een kwaliteitsvolle lokale invulling te realiseren. Standaardisatie is dus geen doel op zich, maar een middel om differentiatie mogelijk te maken.

Vaktechnische kennis blijft hierbij belangrijk: collecties dynamisch inzetten kan enkel indien men grondige kennis heeft over die collecties en over de manier waarop men die collecties kan organiseren. Vraag is of dit een vereiste is voor elke individuele bibliotheek , of eerder geldt voor de sector als geheel en vooral bovenlokaal een rol moet spelen.
Bibliotheken dragen klantgerichtheid hoog in het vaandel, en toch blijft het klantenbestand van bibliotheken grotendeels onontgonnen terrein. Tijd om ook het klantenbestand en alle metadata hierbij als een collectie te zien en vaktechnische kennis ook hiervoor in te zetten?

En nu?

Een discussietekst die kan uitgroeien tot een gedeelde en inspirerende visienota over het bibliotheekwerk anno 2020: dat is de ambitie. Een visienota die ook vertaald wordt naar het beleid op verschillende niveaus. Daarvoor is input, debat en reflectie nodig. En daarvoor zijn ook experimenten nodig om concepten of elementen uit de tekst om te zetten naar de praktijk. Met andere woorden: daarvoor is invulling en verrijking van de lokale bibliotheek nodig.

Een ding lijkt duidelijk: de toekomst vraagt van bibliotheekprofessionals anders denken én anders doen. Bibliotheken staan voor grote maatschappelijke uitdagingen, en net dan is creatief en innovatief vermogen nodig om kansen te zien, andere oplossingen te bedenken of om de toekomst te verbeelden. Laat deze discussietekst daar een aanzet toe zijn.


[1] Cijfermateriaal gebaseerd op BIOS2

[5] Voor Vlaamse gemeentes is het verschil nog groter: +4% uitgaven tegenover +2,8% ontvangsten. De Brusselse gemeenten doen het beter: + 3,8% uitgaven tegenover 3,4% ontvangsten

[6] Gebaseerd op de Bioscijfers 2011

[8] Kosten= som van alle financiële middelen die de verschillende overheden jaarlijks investeren in de case

Baten= bedrag dat Vlaamse gezinnen gemiddeld wil betalen (extrapolatie)

Mediane baten= hoogste bedrag dat 50% van de Vlaamse gezinnen wil betalen (extrapolatie)

[9] In de ‘webwereld’ wordt Web 1.0 beschouwd als het web van de documenten, Web 2.0 als het internet waarbij de computergebruiker meer invloed uitoefent door middel van meer interactie. Web 3.0 wordt omschreven als het ‘semantische web’ en is het web van de verbanden tussen informatie op het internet waardoor nieuwe inzichten kunnen ontstaan.

Lees meer over

Inhoud

This should be replaced by the table of contents