Artikel

Mediafusies in Vlaanderen: een onderzoek naar de aard van het politieke en publieke debat

Auteur(s): 
Michelle Rommelaere - UGent - Communicatiewetenschappen

Michelle Rommelaere won met haar masterproef de thesisprijs 2015 van de Vlaamse Regulator voor Media. Hier vindt u de korte inhoud van haar thesis. Helemaal onderaan kan u haar volledige masterproef raadplegen.

Context: mediafusies in Vlaanderen vandaag

Recentelijk zijn we getuige van heel wat verschuivingen in het medialandschap, bijvoorbeeld de fusie van Corelio (Het Nieuwsblad en De Standaard) en Concentra (Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg) in Het Mediahuis of het mede-eigenaarschap van Telenet in De Vijver (Vier & Vijf).

In Vlaanderen gebeurt de goedkeuring van deze mediafusies (zgn. ‘media mergers’) aan de hand van algemene mededingingsregels. De Vlaamse Regulator voor Media heeft wel een adviserende (niet-bindende) rol inzake mediafusies, maar de mededingingsautoriteiten hakken de uiteindelijke knoop door. Er zijn dus geen sectorspecifieke regels voor media van toepassing. Op het eerste zicht doet deze manier van werken vermoeden dat de mediasector een sector is zoals een andere.

Problematiek

Toch zijn heel wat critici het daar niet mee eens. De mogelijke positieve en negatieve effecten van mediafusies zijn een steeds terugkerend discussiepunt, zowel op maatschappelijk als op academisch niveau. Concreet monden die debatten uit in twee verschillende invalshoeken. Enerzijds kunnen we media beschouwen als economische entiteiten, met een bepaalde ruilwaarde. Anderzijds beschikken media ook over een gebruikswaarde en vervullen ze dus een socio-culturele en politieke rol in onze samenleving. Critici stellen dat de mededingingsautoriteiten vooral aandacht besteden aan de economische aspecten, waardoor competitieregels op zich niet zouden volstaan om ook de andere, democratische waarden van media te vrijwaren.

Het recente onderzoek van Van den Bulck en Van der Burg (Economic, political and socio-cultural welfare in media merger control: an analysis of the Belgian and Dutch competition authorities’ reviews of media mergers. 2015), die verschillende beslissingen van de mededingingsautoriteiten hebben geanalyseerd, lijkt deze kritieken ook te bevestigen. Zij stelden vast dat de uitspraken van de autoriteiten bijna enkel oog hadden voor economische argumenten. Dat heeft tot gevolg dat de niet-economische effecten van mediafusies, die vooral betrekking hebben op de socio-politieke gebruikswaarde van media, niet expliciet geëvalueerd worden.

Nochtans is het waarborgen van toegang tot informatie meer dan louter een aangelegenheid van vrije mededinging en economische efficiëntie.

Onderzoek

Aangezien het dus vooral economische zaken zijn die de bovenhand nemen in het juridisch debat (de beslissing van de mededingingsautoriteit in de praktijk), stelden we in deze masterproef de vraag of er een discrepantie bestaat tussen de bezorgdheden van de mededingingsautoriteit enerzijds en de verwachtingen van het politieke en publieke debat anderzijds. Dit pasten we toe op de fusie van Corelio en Concentra in Het Mediahuis en het mede-eigenaarschap van Telenet in De Vijver Media.

Resultaten

Uit ons empirisch onderzoek blijkt dat er inderdaad een kloof bestaat tussen de aandachtspunten van de mededingingsautoriteiten enerzijds en de bezorgdheden binnen politieke en publieke discussies anderzijds. In tegenstelling tot de mededingingsautoriteiten, hanteren politici vooral een combinatie van economische, politieke en socio-culturele invalshoeken tijdens parlementaire discussies. Politici blijken zich vooral zorgen te maken over de implicaties van mediafusies op vlak van diversiteit, cultuur of pluralisme. Opvallend is dat parlementsleden hier echter weinig tot geen wetgevende of andere beleidsacties aan verbinden.

Verder gebruikt de politiek de economische invalshoek voornamelijk om de oorzaken van mergers te omschrijven, bijvoorbeeld de slechte economische conjunctuur, of de toenemende digitalisering en internationalisering. Ook in het publieke debat worden economische aspecten vooral gebruikt om fusies te verklaren en van context te voorzien. In de kranten worden de fusies als quasi-onvermijdelijk gepositioneerd. Het economisch perspectief neemt dan ook de bovenhand in publieke discussies. Toch vinden we ook in het publieke debat socio-culturele en politieke topics terug. Die gaan dan voornamelijk over de gevolgen op het vlak van de betrokken mediabedrijven (o.a. ontslagen en bezorgdheden over redactionele onafhankelijkheid) en hun producten en diensten (o.a. diversiteit van content en productkwaliteit).

Er is dus een – omwille van de specifieke bevoegdheid van mededingingsautoriteiten te verwachten – verschil tussen het juridische debat enerzijds en het politieke en publieke debat anderzijds. Daarnaast stellen we ook vast dat de socio-politieke waarde van media zo goed als genegeerd wordt in de praktijk. Een conclusie die we daarbij kunnen maken is dat de kans bestaat dat de balans tussen de ruil- en gebruikswaarde van media stilaan uit evenwicht raakt. Dit empirisch onderzoek legt een wezenlijk en belangrijk spanningsveld bloot tussen de mogelijkheid om economische en socio-politieke doelstellingen af te dwingen in media- en competitiebeleid.

Aanbevelingen

Binnen deze moeilijke evenwichtsoefening is er volgens ons een grotere toekomstige rol weggelegd voor de Vlaamse Regulator voor Media. Op dit moment kan zij enkel niet-bindend advies geven en beschikt de Vlaamse Regering zelfs bij negatief advies amper over adequate instrumenten om de socio-politieke waarden van media te vrijwaren. Naar onze mening moeten we af van de vrijblijvendheid van de VRM-evaluaties en wordt het tijd dat zij een volwaardige rol krijgt toebedeeld om concrete actie te kunnen ondernemen indien belangrijke socio-politieke aspecten in het gedrang dreigen te komen door bepaalde mergers. Uiteraard moeten we dan aandachtig zijn voor mogelijke overlap tussen de taken van de mededingingsautoriteit en de VRM en de verschillende bestuursniveaus in het bijzonder. Een situatie waarin we de bevoegdheid van de mededingingsautoriteit uithollen en een bestuurlijk spanningsveld creëren is niet wenselijk en moet worden vermeden. We dienen de autoriteit en regulator eerder te beschouwen als twee communicerende vaten die elk op een effectieve en efficiënte manier de fusiegevolgen op zowel de ruil- als gebruikswaarde van media evalueren en trachten te vrijwaren.

Daarnaast pleiten we ook voor een reële samenwerking tussen beide instanties. Op dit moment gebeurt dit amper, omwille van strikte regels omtrent informatie-uitwisseling. Toch stellen we voor om mogelijkheden te onderzoeken waarin samenwerking beter mogelijk wordt, zodat rekening kan worden gehouden met de specifieke gevoeligheden van de sector. Een aanvullende nuance is dat we niet mogen vergeten dat we nog steeds met commerciële bedrijven te maken hebben binnen een snel vernieuwende sector. We moeten erover waken dat deze samenwerking tussen autoriteit en regulator niet leidt tot vertragingen die de goede werking van mediabedrijven in het gedrang brengen en resulteren in stilstand.

Aan de andere kant kwam uit ons empirisch onderzoek van het politieke debat naar voren dat de mediaminister niet aan steekvlampolitiek of microregulering wil doen. Dat is een begrijpelijk argument. Toch willen we benadrukken dat iedere case een window of opportunity biedt om na te denken over de toekomst van de Vlaamse mediamarkt en om een voorstel voor passende maatregelen te doen. Het valt op dat politici vaak aangeven dat er moet worden onderzocht of er beleidsactie nodig is en dat ze bezorgd zijn over bepaalde evoluties, maar het vaak bij die woorden houden.

Bijlagen

Lees meer over