De audiovisuele sector in Vlaanderen
1. Samenstelling
Stellen dat de volledige audiovisuele sector gedekt is, wanneer je de werkgevers en werknemers van PC 227 en PSC 303.01 samentelt, gaat voorbij aan de complexe realiteit van de audiovisuele sector van vandaag.
Immers, het concipiëren, ontwikkelen, produceren en verspreiden van audiovisueel materiaal gebeurt vandaag de dag op heel wat verschillende dragers, via verschillende spreidingswijzen, langs verschillende afzetkanalen, met verschillende doelstellingen t.a.v. verschillende doelgroepen. De economische realiteit van de game-industrie is bijvoorbeeld heel anders dan die van pakweg de productie van een “scripted reality”-soap.
Hoewel de eigen werkgevers en werknemers de initiële doelgroep zijn, wensen de sociale partners van PC 227 en PC 303.01 hierom hun acties impliciet open te stellen naar de 1/5 audiovisuele werkgevers en werknemers in andere PC’s, en naar zelfstandigen of ondernemingen zonder werknemers binnen de brede audiovisuele sector.
In de sectorfoto die mediarte.be jaarlijks opmaakt wordt de audiovisuele sector in de meest brede zin samengesteld uit alle werkgevers die ressorteren onder;
- PC 227: de audiovisuele sector
- PC 303 & PSC 303.01: filmproductie
en alle werkgevers en ondernemingen met een audiovisuele nace-code;
- 59.11, 95.12, 59.13, 60.1 en 60.2
Wanneer we deze twee parameters samen brengen, tellen we m.b.t. de Vlaamse werkgevers 28 verschillende PC’s en 41 verschillende nace-codes goed voor 461 werkgevers en 6303 voltijdse equivalenten. Kijken we enkel naar PC 227 en PSC 303.01 dan komen we uit op 319 werkgevers en 2793 voltijdse equivalenten.

Wat volgt geeft een zicht op de samenstelling van de Vlaamse sector op basis van data m.b.t. de periode 2008-2014, afkomstig van de RSZ.

Sinds 2008 kennen we bij de Nederlandstalige werkgevers een forse groei van het aantal werkgevers(210 > 319 = stijging van 52%) en is het aantal voltijdse equivalenten gestegen (2.488 > 2.792 = stijging van 12%). Gelijklopend met een stijging van het aantal werknemers zien we ook een grote stijging in het aantal zelfstandigen(met een audiovisuele nace-code), in Vlaanderen kennen we een stijging van 705 naar 950.

Wat betreft het gebruik van uitzendkrachtenblijft het redelijk stabiel met enkele schommelingen tussen 2008 en 2013. Samen met de opkomst van kleine ondernemingen kunnen we stellen dat er meer en meer geopteerd 2/5 wordt voor flexibele tewerkstellingsvormen los van grotere structuren.


De voorbije jaren kennen we een grote stijging van het aantal werkgevers, maar het zijn en blijven vooral zeer kleine werkgevers. Van de Nederlandstalige werkgever heeft 76% minder dan 5 vte’sin loondienst en is de mediaan 1,92 vte’s (dit was in 2008 2 vte’s).

Hoewel een vaste tewerkstelling als loontrekkende niet vanzelfsprekend is, stellen we wel vast dat er, meer dan op Belgisch niveau voor alle sectoren, met voltijdse contractengewerkt wordt, 85% t.o.v. 64%. Merk op dat voltijdse contracten niet noodzakelijk een contract van onbepaalde duur impliceren.
3/5 De man-vrouw-verhoudingzit dan weer onder het Belgisch gemiddelde. Om nog maar te zwijgen van de gemiddelde leeftijd. Hoewel deze de voorbije jaren stijgt (van 30,89 in 2008 naar 33,22 in 2014) is de gemiddelde leeftijdin vergelijking met het Belgische gemiddelde aan de lage kant (2008 = 40,33, 2014 = 41,23). Ook de tewerkstelling van 40+’ers is verhoudingsgewijs zeer laag (2008: 20% tov 50%, 2014: 28% tov 53%).
Omdat we in de audiovisuele sector nogal wat verschillende soorten producten en diensten die werkgevers produceren, kennen, werd er ook een opsplitsing gemaakt op basis van de zogenaamde clusters van deze bedrijven.

Opvallend hier is de stijging van het aantal bedrijven dat we clusteren onder ‘web-bedrijven’. Dit zijn voornamelijk bedrijven die zich richten op de productie van de nieuwe mediaplatformen (internet, game, apps, etc.).
2. Karakteristieken
Gekoppeld aan bovenstaande statistische cijfergegevens hebben specifieke karakteristieken van de audiovisuele sector een impact op de tewerkstelling in de sector:
- in veel gevallen is het werk georganiseerd op projectmatige basis, wat een invloed heeft op de tewerkstellingskansen en management-modellen
- de vraag naar tewerkstelling is, in de meest gevallen, veelal superieur aan het aanbod van de tewerkstelling, omwille van de grote aantrekkingskracht van de sector
- de wijze van aanwerving gebeurt hoofdzakelijk informeel en een professionele aanbeveling is de meest gevaloriseerde troef voor een kandidaat
- sommige professionele carrières zijn onderhevig aan fysieke en gezondheidskwesties en transitie-opties moeten zo snel mogelijk voorzien worden
Wat de audiovisuele sector misschien nog het meest van andere sectoren onderscheidt is het bestaan van accordeon-bedrijven. Dit zijn bedrijven die een relatief klein kernbestand van personeel hebben, maar afhankelijk van de productie of opdracht tijdelijk veelvoudig kunnen toenemen in omvang. Het positieve hiervan is dat dit soort van bedrijven zich zeer 4/5 snel kan aanpassen aan fluctuaties en zich snel kan voorzien van noodzakelijke deskundigheid. Het negatieve is dan weer dat het aantrekken van ‘project’-werkers (tijdelijke werkkrachten) een meerkost met zich meebrengt, er elke keer inwerktijd verloren gaat, er een lagere loyaliteit bestaat en tevens een kleinere mogelijkheid tot het volgen van opleidingen.