Artikel

Mind the app-gap! Aanbod educatieve apps ontoereikend voor Vlaamse secundaire scholen

Auteur(s): 
Ellen Vanderhoven - imec-mict-UGent
Stephanie Van Hove - imec-mict-UGent

Een peiling in het kader van het iMinds-project Edutab toont aan dat 46% van de 648 bevraagde Vlaamse leerlingen al minstens één keer een tablet hebben gebruikt in de Vlaamse klaslokalen. Het gebruik van technologie vindt dus langzaam maar zeker ingang bij Vlaamse secundaire scholen. Toch blijkt het aanwenden van tablets in de klas niet altijd vanzelfsprekend: vooral leerkrachten worstelen met de omschakeling van de traditionele lesmethodes naar een meer digitale aanpak. Het secundair onderwijs in Vlaanderen heeft duidelijk nood aan meer kwaliteitsvolle digitale applicaties, met de inhoud aangepast aan het Vlaamse onderwijscurriculum.

Verschil tussen vraag en aanbod

De noden en vereisten inzake educatieve tabletapplicaties van leerkrachten en leerlingen komen grotendeels overeen: er moet een mix aanwezig zijn van theoretische omkadering en praktische oefeningen, het leertraject moet individueel aanpasbaar zijn aan de noden en vaardigheden van elke leerling en apps moeten de interactie tussen leerling en leerkracht ondersteunen en zelfs versterken.

Op basis van een screening van 338 educatieve apps die beschikbaar zijn in Vlaanderen, blijkt het merendeel van de geëvalueerde apps niet te voldoen aan de noden en vereisten van leerkrachten en leerlingen.

  • 82% van de apps biedt een vaste inhoud aan en geeft aan leerkrachten of leerlingen geen mogelijkheid om extra onderwerpen of oefeningen toe te voegen.
  • Slechts 20% van de apps geeft de mogelijkheid oefeningen aan te bieden aan leerlingen, terwijl ze ook theorie bevatten.
  • Bijna de helft (46%) van de apps zijn theorie-apps: apps die theorie aanbieden maar weinig of geen actieve inbreng verwachten.
  • Apps die oefeningen bevatten bieden in 55% van de gevallen enkel meerkeuzevragen aan.Vernieuwende oefeningen komen zelden voor. Een voorbeeld: slechts 3% bevat spreekoefeningen en slechts 9% bevat simulatieoefeningen waarbij een reële situatie wordt gesimuleerd op de tablet (bv. chemie-experimentjes).
  • 78% van de apps is niet adaptief en laat dus geen flexibel traject toe, aangepast aan de leercurve van de leerling.
  • 86% van de apps laat geen interactie toe.
  • Er is geen mogelijkheid om een account of profiel te maken voor de leerlingen (80%) en ontbreekt er een platform voor leerkrachten (91%).
  • Er zijn zelden concrete gebruiksrichtlijnen over hoe de app in een les ingezet kunnen worden en de impact op de leermogelijkheden van de leerlingen is vaak onduidelijk.
  • De meeste apps werden niet ontwikkeld door Vlaamse partijen (noch uitgeverijen),  waardoor de inhoud meestal niet aangepast is aan het Vlaamse curriculum en ook niet in het Nederlands wordt aangeboden.

Werk aan de winkel

Deze resultaten tonen aan dat er een significante ‘app-gap’ is, zowel op het vlak van beschikbare inhoud als op het vlak van technische functionaliteiten.

“De aangeboden content is vaak niet aangepast aan het Vlaamse onderwijs, en is bovendien in een andere taal. De apps maken te weinig gebruik van de mogelijkheden van eigen aan digitale platformen: in veel gevallen is de app niet meer dan een letterlijke, digitale kopie van het papieren tekstboek. Ook merken we dat de meeste educatieve apps er niet op gericht zijn om in een formele klassikale setting gebruikt te worden. Vaak ontbreekt er een platform voor leerkrachten, zijn er geen gebruiksrichtlijnen en is de impact op de leermogelijkheden van de leerlingen onduidelijk,” aldus Ellen Vanderhoven, onderzoekster verbonden aan de onderzoeksgroep iMinds-MICT-UGent en onderzoeksleider binnen het Edutab-project.

Meer weten?

Op de website van het iMinds-project Edubab kan je het volledige artikel terugvinden.

Links

Inhoud

This should be replaced by the table of contents