2019 Barometer van de Informatiemaatschappij (8)
Over de Barometer van de Informatiemaatschappij
Elk jaar meet de Barometer van de Informatiemaatschappij van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie het verloop van verschillende indicatoren van digitalisering in België. Zo kunnen we België situeren in de belangrijkste Europese doelstellingen van de “Digital Agenda for Europe”. De FOD past ook een genderperspectief toe. In 2019 werden nieuwe indicatoren toegevoegd over o.a. 3D-printen, artificiële intelligentie en Women in digital.
Centraal in het rapport staan hoofdstukken over de prioriteiten en doelstellingen van het plan “Digital Belgium”, de digitale economie, (de ICT-sector, de e-commerce, het gebruik van het internet in bedrijven, ICT-uitrusting enz.), digitale infrastructuur (breedbandinternet (vast en mobiel), telecommunicatiemarkten en domeinnamen), digitale vaardigheden en jobs, het vertrouwen in het digitale en de digitale veiligheid, de digitale overheid, de prestaties van België op internationaal niveau en de ontwikkeling van de voornaamste indicatoren over een periode van drie jaar (2016-2018).
De meeste gegevens van personen gaan over huishoudens met minstens één persoon tussen 16 en 74 jaar of individuen tussen 16 en 74 jaar oud in België die verzameld werden in 2018.
87% geconnecteerde Belgen
- 87% van de in België gevestigde huishoudens heeft in 2018 thuis een internetverbinding. Het internet is veel sterker aanwezig in woningen van huishoudens met ten minste één kind (97%) dan in huishoudens zonder kinderen (84%). Dat ligt iets lager dan het Europese gemiddelde (89%) en lager dan in onze buurlanden.
- In België gebruikten in 2018 90% van de mensen (vrouwen 89%, mannen 91%) in de loop van de laatste twaalf maanden het internet. Dat percentage (90%) ligt iets hoger dan het Europese gemiddelde (87%). 87% van de individuen (vrouwen 85%, mannen 89%) maakten in 2018 regelmatig gebruik gemaakt van het internet, tegenover een EU-gemiddelde van 83 %.
- 8,6 % van de mensen tussen 16 en 74 jaar in België heeft in 2018 nog nooit het internet gebruikt. Dat is beter dan het Europese gemiddelde (11,3%), maar nog steeds meer dan in de vijf buurlanden. We kunnen die digitale kloof in België dus nog verkleinen. Dat cijfer verbergt een aantal duidelijke verschillen.

- Er zijn wat meer vrouwen (10,1%) dan mannen (7,1%) in België die het internet nog nooit gebruikten.
- Slechts 1,4% van de 16- tot 24-jarigen gebruikte het internet nooit, terwijl dat voor de 55- tot 74-jarigen nog steeds ongeveer een vijfde is (20,9 %). Voor vrouwen van 55-74 jaar ligt dat op 25,1%.
- Deze indicator voor de digitale kloof is bijna verwaarloosbaar voor mensen met een hoog opleidingsniveau (1,0%), terwijl nog altijd ongeveer een vijfde van de laag opgeleiden (21,6 %) erdoor wordt getroffen.
- Ongeveer 1 op 5 mensen (21%) in een huishouden met een laag inkomen (minder dan 1.200 euro per maand) heeft nooit gebruikgemaakt van het internet, tegenover slechts 2,2% van de bevolking waarvan het gezinsinkomen hoog is (minstens 3.000 euro per maand).
In België gebruikt 96% van de individuen (16-74 jaar) een gsm of smartphone. Van die 96% gebruikt 12% meer dan één simkaart voor privédoeleinden of andere doeleinden (7 % in meerdere toestellen, 5% in één toestel). Binnen de 4% individuen die geen van die toestellen gebruiken, ligt het aandeel drie keer zo hoog (12%) bij de senioren (65-74 jaar) en twee keer zo hoog (8%) bij laag opgeleiden.
78% van de individuen (16-74 jaar) gebruikt een smartphone, dat is veel hoger bij 16 tot 24 jaar (95%) en ook hoger bij de 25- tot 54-jarigen (88%). Hoewel het percentage onder de oudere bevolking minder hoog is, gebruikt al iets meer dan de helft van de 55- tot 74-jarigen (52 %) een smartphone. De genderkloof is zeer klein, behalve bij de 55- tot 74-jarigen (7% verschil) en bij mensen met een laag opleidingsniveau (6% verschil).
De toestellen die het meest worden gebruikt om te surfen op het internet zijn mobiele telefoons of smartphones (82%), gevolgd door laptops (67%) en vaste computers (45%), waarvan het gebruik voor het eerst onder de 50% zakt. Enkel vaste computers en smart TV's worden duidelijk meer gebruikt door mannen dan door vrouwen.

In juli 2018 waren er in België net geen 39 abonnementen op vast breedbandinternet per 100 inwoners. Ons land staat op de 8e plaats in de EU28, boven het gemiddelde, maar duidelijk achter op de voornaamste buurlanden, met name op Nederland (43,5) en Frankrijk (43). Voor mobiel breedbandinternet (3G of meer) waren er 76 abonnementen per 100 inwoners in België. Dat plaatst ons onderaan op de Europese ranglijst: op de 24e plaats.
Communiceren, informeren en bankieren
Drie activiteiten zijn heel populair bij mensen in België die in de laatste drie maanden van 2018 het internet gebruikten:
- e-mailen (90%),
- op het internet informatie opzoeken over goederen en diensten (84%),
- en communiceren op sociale netwerken (82%).

Terwijl vrouwen duidelijk meer informatie zoeken online over gezondheid (vrouwen 58%, mannen 46%), kijken mannen een stuk meer online video's (vrouwen 48%, mannen 56%) of online televisie (vrouwen 23%, mannen 31%).
Europees staan we qua “internetgebruik” in de DESI 2019 in de top 10 van de EU-landen voor vijf indicatoren, waarbij sociale netwerken (4e plaats) en internetbankieren (8e plaats) het hoogst scoren. De twee indicatoren waarvoor België onderaan de ranglijst prijkt, zijn videogesprekken (telefoneren en/of videogesprekken) (25e plaats) en online raadpleging van nieuws (online informatie lezen, kranten of tijdschriften) (26e plaats).
Het aandeel van de Belgische bevolking dat online aankopen heeft verricht ligt in 2018 op 61%. Van de in België gevestigde internetgebruikers heeft 67% in 2018 minstens één keer goederen en/of diensten besteld via het internet. Dat ligt 2 procent onder het Europese gemiddelde (69 %). 80% van de e-kopers in België bestelde in de laatste drie maand tussen 1 en 5 keer online een item of dienst. Er zijn een aantal duidelijke verschillen merkbaar.
- Er is een groot verschil tussen leeftijdscategorieën. 71,9 % van de 16- tot 24-jarigen kocht in 2018 op het internet, tegenover 38,6 % van de 55- tot 74-jarigen. Die kloof wordt zeer geleidelijk kleiner.
- Vrouwen onder de 55 kopen merkelijk meer online dan mannen onder de 55, boven 55 jaar, draait die relatie om.
- Meer dan acht op tien (81,2 %) hoogopgeleide mensen zijn e-kopers, tegenover minder dan vier op tien (35 %) bij de laaggeschoolden.
- Wanneer een huishouden slechts over een laag inkomen beschikt (minder dan 1.200 euro per maand), hebben ongeveer drie op de tien mensen (32,7 %) aankopen gedaan op het internet, terwijl dat aantal oploopt tot bijna acht op de tien (77,2 %) wanneer een huishouden een hoog inkomen heeft (minstens 3.000 euro per maand).
38% van de internetgebruikers in België gebruikte in 2018 opslagruimte op het internet voor privédoeleinden. Het gebruik van cloudcomputing is populairder bij mannen (41%) dan bij vrouwen (36%).
Vaardigheden
In 2018 werd naar de vaardigheden in het gebruik van ICT op het werk gevraagd bij mensen tussen 16 en 74 jaar in België die
- in de loop van de laatste 12 maanden het internet gebruikt hebben én
- loontrekkende of zelfstandige zijn én
- op het werk gebruikmaken van computers, tablets, smartphones, andere draagbare elektronische toestellen, of andere geautomatiseerde toestellen of machines.
- 59% verklaarde dat hun vaardigheden goed aansloten bij wat ze moesten doen, tegenover 64% op Europees niveau (vrouwen 63%, mannen 55%),
- 25% denkt te beschikken over vaardigheden om taken uit te voeren die veeleisender zijn (vrouwen 20%, mannen 30%),
- 10% meent bijkomende opleiding nodig te hebben om de taken goed te kunnen volbrengen.
Steeds meer in België gevestigde bedrijven organiseren voor hun werknemers opleidingen om hun ICT-vaardigheden te ontwikkelen/ verbeteren: 36% organiseerde dat soort opleiding in 2018, tegenover 32% in 2015. 30% van de kleine bedrijven organiseren ze, tegenover 81% van de grote bedrijven.
In 2018 heeft een op drie internetgebruikers die in België wonen, in de loop van de jongste twaalf maanden ten minste 1 opleiding gevolgd om vaardigheden om computers, software of toepassingen te gebruiken, te verbeteren. Dat is 10% meer dan het Europese gemiddelde (23%). Het vaakst zijn dat:
- opleiding op het werk (17%),
- kosteloze online opleiding of zelfstudie (14%, vrouwen 11 %, mannen 17 %),
- door de werkgever betaalde of aangeboden opleiding (11%).
Veiligheid en vertrouwen
Met fraude op het internet worden de verschillende vormen van oplichting die op het internet voorkomen, bedoeld. Uit de analyse van grafiek 5.2 blijkt dat het aantal gevallen van internetfraude sinds 2013 gestaag is toegenomen. Het is tussen 2016 en 2017 met 8,2 % gestegen en over de gehele observatieperiode met 45 %.
Er valt een forse toename van de computercriminaliteit vast te stellen in België. Na een sterke stijging tussen 2015 en 2016 is in België een relatieve stabilisatie van de computercriminaliteit vast te stellen tussen 2016 en 2017 (+2,3 %). Over de gehele periode genomen is de computercriminaliteit aanzienlijk toegenomen, met 17,5 %. Met uitzondering van valsheid in informatica zijn alle soorten computercriminaliteit tussen 2015 en 2017 met meer dan 18 % toegenomen.
Uit grafiek 5.3 blijkt dat meer dan drie kwart van de in de eerste helft van 2018 geregistreerde computercriminaliteit onder informaticabedrog valt. Het gaat daarbij over het invoeren, wijzigen of verwijderen van gegevens in een computersysteem of het wijzigen van het normale gebruik van die gegevens. Fraude bij internet- en mobiel bankieren (Febelfin) In 2018 werden 9.747 gevallen van fraude met internetbankieren geregistreerd, wat bijna drie keer zoveel is als in 2017. Het totale gestolen bedrag als gevolg van die fraudes liep in 2018 op tot een record van meer dan 8 miljoen euro (een stijging met 220 % ten opzichte van 2017). Oplichters gebruiken voornamelijk phishing om bankcodes of andere persoonlijke informatie te verkrijgen, door zich voor te doen als een bank, als de politie, als telecommunicatie-operator of advertentiewebsite ... De explosie van het aantal fraudegevallen en van de gestolen bedragen is waarschijnlijk het gevolg van een verandering in de manier waarop de criminelen te werk gaan. Ze geven er nu de voorkeur aan kleine hoeveelheden geld te stelen, maar zeer regelmatig. Doelwitten ontvangen namens een bank of andere instelling een bericht dat een link bevat naar een frauduleuze site waar uw bankcodes worden opgevraagd en ontvreemd. De fraudeurs kunnen vervolgens in uw naam betalingen en banktransacties verrichten. Het lijkt er ook op dat sites waarop tweedehandsgoederen verkocht worden, al enige tijd bijzonder populair zijn bij fraudeurs. Phishers doen zich voor als geïnteresseerde kopers, maar vragen verkopers 1 eurocent over te maken om er zeker van te zijn dat ze de juiste naam en het juiste rekeningnummer hebben. Daartoe delen ze een betalingslink mee die leidt naar een frauduleuze website waar de verkopers gevraagd wordt hun bankgegevens te verstrekken. Hoewel die cijfers zorgwekkend zijn, moeten ze worden gezien in de bredere context van het almaar toenemende gebruik van online en mobiel bankieren. Febelfin telde in 2018 immers 12,9 miljoen abonnementen op internetbankieren (+800.000 ten opzichte van 2017) en 7 miljoen op mobiel bankieren (+1,12 miljoen in vergelijking met 2017).
Tabel 5.1 laat zien dat de meest gebruikte identificatieprocedure voor toegang tot online diensten het gebruik van een gebruikersnaam en wachtwoord is. In België maakte 75 % van de particulieren in 2018 gebruik van die identificatiemethode. Het gebruik van de elektronische identiteitskaart als identificatiemiddel is in België veel wijder verbreid dan gemiddeld in de EU 28. België onderscheidt zich eveneens door de grootste geneigdheid van particulieren om een account te gebruiken als identificatieprocedure op een sociaal netwerk, wat niet zo verwonderlijk is aangezien ons land een van de belangrijkste gebruikers van sociale netwerken in de EU is.
In het ICT-onderzoek van 2018 bij huishoudens en individuen werd mensen ook gevraagd naar hun gedrag met betrekking tot veiligheid en bescherming van het privéleven op hun smartphone(s). Opvallend is dat weinig gebruikers de moeite nemen om beveiligingssoftware rechtstreeks of via een abonnement op hun smartphone te installeren. Slechts 13 % van de particulieren in België heeft dat gedaan, wat ons land in de onderste helft van de EU 28 plaatst. Onze prestaties liggen immers onder het gemiddelde van de EU 28 (15 %) en onder die van onze voornaamste buurlanden: Duitsland (23 %), Nederland (17 %), Frankrijk en Luxemburg (15 %). Voor de bescherming van het privéleven stellen de Belgische smartphone-gebruikers zich relatief goed op, aangezien 63 % van de Belgische smartphonegebruikers minstens één keer de toegang tot persoonsgegevens heeft beperkt of verboden bij het installeren of gebruiken van FOD Economie - Barometer - Digitale vertrouwen en veiligheid 74 apps op de smartphone. België ligt boven het gemiddelde van de EU 28, maar blijft achter bij Duitsland, Frankrijk, Nederland en Luxemburg. Tegelijk is het percentage van de Belgen dat die toegang nooit verboden of beperkt heeft, hoger dan in de meeste buurlanden, met uitzondering van Duitsland. Ten slotte lijken smartphonegebruikers in België, in vergelijking met de buurlanden (behalve Nederland) en met het gemiddelde van de EU28, minder te beseffen dat het mogelijk is de toegang tot persoonsgegevens te beperken of te verbieden.