Mediacompetenties en -geletterdheid in Wallonië
Mediawijsheid is het geheel van competenties die nodig zijn zodat iedereen zich op een kritische, creatieve en autonome manier kan ontwikkelen binnen de hedendaagse gemediatiseerde samenleving.
Deze definitie is gebaseerd op een overzicht van de competenties uit het Competentiemodel voor Media-Educatie in de Fédération Wallonie-Bruxelles. Ze vormt een leidraad voor professionelen binnen het domein van de media-educatie en maakt het mogelijk om op twee vragen te antwoorden.
- Enerzijds, welke mediacompetenties moeten vanuit het onderwijs ontwikkeld worden?
- En anderzijds, welke competenties zijn er nodig binnen de hedendaagse gemediatiseerde samenleving?
Deze twee vragen hebben een raakpunt: media-educatie of de mate waarin scholen de dag van vandaag werken aan de competenties die nodig zijn binnen de gemediatiseerde samenleving. Om op deze vragen te kunnen antwoorden, formuleren we in dit artikel het basismodel dat de uiteenlopende competenties van mediageletterdheid omvat.
Een competentie
We gebruiken bewust de term ‘competentie’ en niet ‘vaardigheid’, omdat de term ‘vaardigheid’ eerder verwijst naar opgedane (theoretische of praktische) kennis die kan worden nagegaan d.m.v. een praktische test. Een competentie, daarentegen, veronderstelt meer mogelijkheden tussen leren en evalueren. Het verwijst naar de mogelijke koppeling van datgene wat iemand leert en de toepassing van ervan in nieuwe situaties. Als ‘mediageletterdheid’ verwijst naar de concrete toepassing en het gebruik van hedendaagse media, is het belangrijk om te vertrekken van een competentiemodel om een idee te krijgen van de voortdurend veranderende context van praktijken, toestellen en instituties.
Media als technische, informatieve en sociale objecten

Mediageletterdheid heeft als doel iedereen in staat te stellen om de alomtegenwoordige media te begrijpen en te manipuleren. Elk medium – of het nu een theatervoorstelling, een postkaart, een mail, een Facebookprofiel, een handboek of een film is – kan gezien worden als een technisch object (dat produceert), een informatief object (dat representeert) en een sociaal object (dat mensen met elkaar in relatie brengt).
- Media zijn technische objecten. Ze zijn gemaakt uit een bepaald materiaal en zijn het resultaat van een productieproces. Sommigen media zorgen zelfs voor de productie of verspreiding van andere media, zoals een DVD-speler, een zoekmachine, een gsm of een tekstverwerker.
- Media zijn ook informatieve objecten die ontworpen zijn om naar andere objecten, echt of fictief, te verwijzen. Door gebruik te maken van bepaalde codes, kennis, patronen en types, kunnen media een concept, een idee, een waarde en/of een gevoel oproepen. Langs de ene kant, hebben alle media een vorm, bijvoorbeeld een film heeft een lengte, een tekening heeft kleuren, een foto heeft korrels … Langs de andere kant, verwijzen alle media naar iets anders dan zichzelf, een televisiedocumentaire bijvoorbeeld vertelt over een historische gebeurtenis, een game dompelt de speler onder in een magische wereld, een gedicht vertaalt een gevoel.
- Ten slotte zijn media ook sociale objecten. Ze brengen mensen met elkaar in relatie. Als sociale objecten verwijzen media naar actoren (zowel personen als instellingen), die media produceren en verspreiden. Media ondersteunen de intenties van deze actoren. Ze veroorzaken potentiële effecten op diverse publieken. Ze verspreiden culturele modellen et stellen vragen over verantwoord en ethisch gebruik van media. Een klassiek voorbeeld is een video van de prestaties van een atleet die wordt gedeeld op YouTube. Deze video brengt bewonderaars samen, promoot de kwaliteiten van de atleet onder de kenners en laat zijn populariteit groeien.
Media zijn dus hybride objecten (technische, informatieve en sociale) die een menselijke dimensie met een materiële dimensie onlosmakelijk combineren. Ze maken het mogelijk om ideeën te delen op een manier die minder bindend is dan rechtstreekse (middelenloze) sociale contacten. Media houden mensen op een afstand wanneer ze dichtbij zijn, en laten ze dichterbij komen, als ze verder weg zijn. Media zijn dus essentiële componenten van de beschaving.
Vier soorten mediataken

We onderscheiden vier soorten taken met betrekking tot mediageletterdheid. Enerzijds lezen en schrijven, dat is gericht op het ontvangen en produceren van een media-object. En anderzijds, navigeren en organiseren, dat is gericht op het ontvangen en produceren van een verzameling van (gerelateerde) media-objecten.
- In de huidige gemediatiseerde samenleving is een competente ‘lezer’ in staat om een veelheid van media-objecten te decoderen, te begrijpen en te evalueren: een roman, een fictiefilm, een krantenartikel, een blog, maar ook de interface van een zoekmachine, de opstelling van een tentoonstelling, de knoppen op een afstandsbediening of de instructies van een geneesmiddel. Het lezen – het achterhalen van mogelijk interpretaties – kan zowel betrekking hebben op de objecten zelf, op de systemen van representatie die ze gebruiken (informatief lezen), op hun productieproces (technisch lezen), op de institutionele context waarin ze ontwikkeld zijn geweest, als op de bedoelingen van hun auteurs (sociaal lezen).
- Onder navigeren kan men de onderzoeksactiviteiten van deze verkenning begrijpen. Het is het zoeken naar en identificeren van het format, de taal, de technologie en/of de auteurs, … die specifiek zijn voor een bepaald medium. Dit ‘zoeken naar’ kan zowel informatief (het zoeken naar een dessert), technisch (het zoeken naar het best passende manier om je dessert bekend te maken online) of sociaal zijn (vergelijking van beoordelingen van eenzelfde dessert).
- Het schrijven als mediataak heeft op zijn beurt betrekking op het creëren en verspreiden van mediaproducties, zowel individueel als collectief. Dit door de taal van deze producties toe te eigenen (informatief schrijven), door de beheersing van de technische operaties die daarop betrekking hebben (technisch schrijven) en de activering van je netwerk (sociaal schrijven).
- Het organiseren omvat
- de mogelijkheid om documenten conceptueel te onderscheiden (afhankelijk van, bvb. geslacht en/of taal) maar ook
- het gebruiken van hulpmiddelen om dit te doen (bvb. een persoonlijke videotheek, favorieten, mappen, etc.).
Een voorbeeld
Deze competenties komen op een geïntegreerde manier samen in uiteenlopende media-activiteiten van mensen. Als voorbeeld nemen we een activiteit uit de klascontext: het samenstellen van een persoverzicht. Dit start met een verkenning van zowel de gedrukte, als de online media in de ochtend. Wat is het onderwerp? Wie zegt wat? Wie is de journalist? Vanuit welk standpunt? Deze verkenning veronderstelt een zekere deskundigheid in het lezen van de gevonden artikels. Het vereist ook een aantal technische competenties, die bijvoorbeeld de toegang tot informatiesystemen, en dus het navigeren, mogelijk maken. Bij het opstellen of schrijven van het persoverzicht, en dus het selecteren van de artikels voor het persoverzicht, is het belangrijk de verwachtingen van het publiek voor ogen te houden. Dit laatste veronderstelt ook de nodige organisatie van de artikels, bijvoorbeeld naar geslacht en leeftijd.
Dimensies en taken
Als we de dimensies van mediaobjecten met de vier taken combineren, krijgen we een raster dat bestaat uit twaalf algemene competenties van mediageletterdheid, die betrekking hebben op onze hedendaagse media praktijken.

Traditionele school competenties
De traditionele schoolcursus zorg vooral voor het ontwikkelen van informationele competenties.

Traditionele massamedia competenties
Massamedia (films, boeken, kranten, ...) vereisen meer technische en sociale vaardigheden, die op school niet ontwikkeld worden.

Sociale media competenties
De nieuwe sociale media (websites, e-mail, Facebook, Youtube, ...) vragen om geavanceerde technische en sociale competenties om media te schrijven, navigeren en organiseren, die meestal verwaarloosd worden door de leerkrachten, als de leerplannen niet gebouwd zijn om de ontwikkeling ervan bij studenten te garanderen.

Het informationeel verbreden, op het technische bouwen, het sociaal onderzoeken
Hoe moet een school vanuit het conceptuele kader hierboven beschreven, studenten van vandaag voorbereiden tot de burgers van morgen, die actief en kritisch zijn ten aanzien van de media?
- Op informationeel gebied gaat het om klassieke geletterdheid uitbreiden met de verscheidenheid aan gebruikte tekenen en communicatiemiddelen (foto, audiovisueel, digitale media), die als objecten bestuderen, en zo, leermiddelen voor studenten creëren om kennis te bouwen en te delen.
- Op het technische gebied gaat het om het concrete gebruik van competenties die studenten thuis verworden, om voortgang te maken in de richting van kritisch begrip van de hedendaagse problemen en technische kwesties.
- Op sociaal gebied gaat het om het sociaal gedrag en profiel van jonge mensen diversifiëren buiten hun dagelijkse praktijk met hun vrienden. De jongeren moeten in staat zijn om hun vaardigheden te ontwikkelen om in verschillende sociale groepen te integreren, technologische normen en specifieke vormen van sociale interactie met die groepen te beheersen, en de verschillende vormen van sociabiliteit, die specifiek zijn voor die groepen, te ervaren.
- Gekwalificeerd onderzoeker aan het Fonds national de la recherche scientifique belge (F.R.S.-FNRS) op L’Université catholique de Louvain (BE), Centre de Recherche en Communication; pierre.fastrez@uclouvain.be
- Professor op L’Université catholique de Louvain (BE), Centre de Recherche en Communication; thierry.desmedt@uclouvain.be