Sociale media zijn géén nieuwsorganisaties
Krantenwinkels lopen leeg en de verkoop van papieren kranten daalt. In plaats daarvan gebruiken we steeds vaker sociale media en online zoekmachines als nieuwsbron. Ongeveer de helft van de Vlamingen zegt de laatste maand minstens één keer sociale media (53,6%) en zoekmachines gebruikt te hebben voor nieuws (58,6%). Bij jongeren tussen 15 en 19 jaar loopt dit zelfs op tot 80,6% voor sociale media en 73,5% voor zoekmachines.
Maar we mogen niet vergeten dat sociale media platformen en technologiereuzen zoals Google eigenlijk commerciële bedrijven zijn, geen nieuwsorganisaties. Zo maakte Facebook de eerste kwartaal van dit jaar 3,9 miljard dollar winst. Omgerekend is dat zo’n 3,3 miljard euro!
Hun belangrijkste bron van inkomsten is reclame. Daarom is het ook zo belangrijk dat sociale media en zoekmachines veel gebruikers hebben. Als je reclame kan tonen aan heel veel mensen, dan kan je er ook meer geld voor vragen.
Reclame op maat
Daarnaast beschikken zulke digitale platformen ook over heel wat persoonlijke gegevens van gebruikers. Al bij het registreren moet je vaak je e-mailadres, naam, geboortedatum en geslacht opgeven. Van zodra je dan een account hebt, geef je prijs wie je vrienden zijn, wat je leuk vindt, wat je interessant vindt, welke filmpjes je hebt bekeken, enzovoort. Slimme marketing jongens gebruiken deze persoonlijke gegevens om heel gericht reclame te maken. In het Engels noemt men deze vorm van reclame ‘targeted advertising’. In het Nederlands spreekt men over gepersonaliseerde reclame. Omdat deze vorm van reclame maken heel efficiënt en relatief goedkoop is, slagen de technologiereuzen erin om grote winsten te boeken.
Internet op maat
Eigenlijk is heel wat informatie die we online te zien krijgen gepersonaliseerd. Dus niet alleen reclame boodschappen, maar ook zoekresultaten via Google, berichten op je Facebook of Twitter-tijdlijn of de filmpjes op de startpagina van YouTube. De makers gaan ervan uit dat als jij dingen te zien krijgt die je leuk of interessant vindt, je hun platform zal blijven gebruiken. En dat betekent dat ze winst kunnen maken. Daarom ontwerpen ze computer-algoritmes die voorspellen welke inhoud bij je past. Diezelfde algoritmes zorgen er vervolgens voor dat jij net inhoud te zult te zien krijgen.
Wanneer we overspoeld worden met gepersonaliseerde informatie, dan kunnen we terechtkomen in een filterbubbel. De informatie die we online te zien krijgen wordt dus voor ons, meestal door een computer-algoritme, gefilterd. Dat betekent ook dat we sommige informatie niet te zien krijgen. Wanneer we vertrouwen op algoritmes van sociale media of zoekmachines voor nieuws, dan lopen we dus het risico bepaalde nieuwsboodschappen mis te lopen omwille van personalisatie.
Zulke filterbubbels kunnen heel negatieve gevolgen hebben omdat ze ervoor zorgen dat bestaande ideeën die we over een bepaald onderwerp hebben niet worden uitgedaagd. Stel dat je een bepaalde politieke voorkeur hebt, dan kan het zijn dat informatie van andere politieke partijen niet meer tot bij jou komt. Het wordt zo heel moeilijk om je blik te verruimen. Doordat filterbubbels ons bestaande wereldbeeld bevestigen kunnen ze ook vooroordelen in stand houden.
In onze filterbubbel worden we dus heel vaak geconfronteerd met dezelfde meningen en visies. Hierdoor kunnen we gaan denken dat die meningen en visies in onze hele maatschappij dominant zijn, terwijl dat niet noodzakelijk zo is. Het grootste gevaar is dus dat je zou kunnen denken dat er geen andere visies zijn of dat deze heel zeldzaam zijn.
Diversiteit en politiek
Online nieuws via sociale media of zoekmachines kan dus door personalisatie (dat eigenlijk vooral commerciële doeleinden heeft) dus heel éénzijdig zijn. De belangrijkste functie van nieuws is nochtans om ons heel breed op de hoogte te houden van alles wat zich afspeelt in onze maatschappij. Enkel op die manier kunnen wij goed geïnformeerde burgers zijn die, bijvoorbeeld tijdens politieke verkiezingen, weloverwogen keuzes maken.
Het niet in contact komen met andere visies kan zo ook zorgen voor polarisering. Dat is wat er is gebeurd tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016. Aanhangers van president Trump kregen uitsluitend republikeinsgezinde informatie, terwijl aanhangers van Clinton enkel democratischgezinde informatie kregen. Doordat ze niet met elkaars ideeën in contact kwamen, werd de afstand tussen republikeinse en democratische kiezers groter. Wanneer extremen aan belang winnen en het middenveld kleiner wordt, dan spreekt men over polarisering. Bovendien werden Amerikaanse media overspoeld door valse nieuwsberichten (ook wel fake news genoemd), wat het probleem van polarisering alleen maar verergerde.
Als we dus voor nieuws vertrouwen op de algoritmes die worden gebruikt door sociale media en zoekmachines, dan lopen we door personalisatie het risico om bepaalde informatie te missen. En dat kan negatieve gevolgen hebben. Hoewel niemand precies weet hoe deze algoritmes werken, is wel zeker dat de makers ervan vooral willen winst maken. Daarom is het belangrijk dat je begrijpt wat een filterbubbel nu precies is, en waarom ze belangrijk zijn. Je kan voorkomen dat je zelf in een filterbubbel terechtkomt door nieuws te raadplegen via verschillende kanalen, of door verschillende nieuwsbronnen te volgen via sociale media. Want dan is de kans dat je toevallig in contact komt met nieuwe frisse ideeën groter, en loop je niet het gevaar te verzanden in je eigen filterbubbel.
Bibliografie
-
Voor recente cijfers over mediagebruik in Vlaanderen op basis van de Digimeter 2016: https://www.imec-int.com/digimeter
-
Volledig rapport Digimeter 2016 in het Engels: http://www.imec-int.com/assets/imec-digimeter-2016-report.pdf
-
In deze Nederlands ondertiteld TED Talk-filmpje uit 2011 van Eli Pariser die de term “filter bubble” voor het eerst gebruikte: https://www.ted.com/talks/eli_pariser_beware_online_filter_bubbles?language=nl#t-67617
-
Herbekijk hier een aflevering van ‘Pano’ over fake news en de Amerikaanse presidentsverkiezingen: http://deredactie.be/permalink/2.49424?video=1.2949859