Mediawijze bibliotheken
Mediawijsheid en bibliotheken, het lijkt een vrij vanzelfsprekend huwelijk. Toch merken we dat in de praktijk heel wat bibliotheken worstelen met het concreet ontwikkelen van een mediawijs aanbod. Dit is niet zo verwonderlijk. Mediawijsheid is een zeer breed begrip waartoe een bibliotheek zich op verschillende manieren kan verhouden. Hoe bepaal je dan welke positie je vanuit jouw concrete bibliotheekcontext gaat innemen ten opzichte van dit concept? Met dit artikel proberen we een aantal handvaten aan te reiken om een mediawijs aanbod voor jouw bibliotheek op poten te zetten.
Bibliotheken en hun mediawijze rol(len)
Op dit moment nemen Vlaamse bibliotheken in het veld van mediawijsheid ook al duidelijk initiatief. Uit de studie ‘Werken aan mediawijsheid. Veldtekening mediawijsheid 2014’ uitgevoerd in opdracht van het kenniscentrum voor Mediawijsheid, Mediawijs.be, blijkt dat lokale bibliotheken goed vertegenwoordigd zijn binnen het mediawijsheidsveld. Meer dan 1 op 3 van de bibliotheken geeft hierbij aan dat mediawijsheid een wezenlijk onderdeel uitmaakt van hun werking. Voor meer dan 25 % is mediawijsheid zelfs één van de kerntaken van de bibliotheek.[6] Bibliotheken focussen zich qua media op boeken, computers, internet en periodieke pers. Tv, radio, smartphones en games komen minder aan bod. Qua doelstellingen op het vlak van mediawijsheid zetten bibliotheken vooral in op toegang tot media, het gebruik van media aanleren/bevorderen en het aanleren/bevorderen van informatie- en communicatievaardigheden. Ze realiseren deze doelstellingen via het aanbieden van fysiek materiaal, vormingen en begeleiding.[7]
Als we de concrete activiteiten onder de loep nemen, zien we dat bibliotheken het mediawijsheidsverhaal vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Mediawijsheid is immers zo breed dat een bibliotheek niet elk aspect kan opnemen en niet elk medium aandacht kan geven. Hier is niets mis mee. Het is net zeer belangrijk dat elke bibliotheek zich vanuit zijn eigen missie en visie verhoudt tot mediawijsheid en de diverse media. In het kader van mediawijsheid zijn er een aantal strategieën die bibliotheken kunnen hanteren. Deze hebben te maken met de visie van de bibliotheek, maar ook meer specifiek met de doelgroep(en) die de bibliotheek vanuit zijn lokale context wil bereiken of waar ze prioritair op focust.
Toegang tot (digitale) media
Eén van de basisrollen die de bibliotheek opneemt, is het verlenen van toegang tot media. Zoals blijkt uit de resultaten van de veldtekening beschouwen bibliotheken dit ook als een belangrijk aspect van hun mediawijs aanbod; ze leggen hierbij de focus op toegang tot print en digitale media. Zoals hierboven reeds vermeld, zijn er heel wat kwetsbare doelgroepen die gebaat zijn bij toegang tot digitale media. In elke Belgische bib is er dan ook toegang tot computers en internet aanwezig. 96 % van de gebruikers van openbare computers in België geven ook aan dat ze deze dienst van de bibliotheek waardevol vinden.[8] Aangezien traditionele en digitale media steeds meer convergeren, merken we dat bibliotheken ook in hun aanbod gaan diversifiëren. De focus ligt hier vaak op afgeleiden van het aanbod dat ze klassiek aanbieden. Zo kan je in de bibliotheek toegang krijgen tot de databanken van Gopress, de online databank van de kranten en de periodieke pers, en sinds kort ook tot e-boeken.
Er zijn echter ook belangrijke kanttekeningen en aandachtspunten bij het aanbieden van toegang. Enerzijds moet het publiek, en dan met name ook het kwetsbare doelpubliek, op de hoogte zijn van het bestaan van deze toegang. Dit aanbod van de bibliotheken is niet altijd en bij iedereen bekend. Bovendien kunnen de praktische en psychologische drempels voor de kwetsbare doelgroepen soms hoog zijn. Lokale welzijnsorganisaties, zoals de verenigingen waar armen het woord nemen, welzijnsschakels, dienstencentra, OCMW’s, … hebben vaak een goed zicht op de interesses en drempels van de diverse doelgroepen en zijn dus interessante partners om te betrekken en mee samen te werken. De toegang tot digitale media kan bovendien ook een aantrekkingskracht vormen voor deze doelgroep om naar de bibliotheek te komen. Belangrijk hierbij is dat de praktische, dagdagelijkse meerwaarde van digitale media in de verf gezet wordt. Een concreet voorbeeld hiervan is in aanloop naar de verkiezingen een stemcomputer op een zichtbare plaats te zetten. Andere interessante invalshoeken zijn workshops rond het gebruik van tax-on-web, het aanvragen van een schooltoelage, het gebruik van de online diensten van het openbaar vervoer, het vergelijken van de prijzen van supermarkten, enzovoort. Ook vertrouwdheid van het doelpubliek met het personeel en een doordachte opstelling van de infrastructuur zijn onontbeerlijk. Een interessante bron van informatie voor het benaderen van kwetsbare doelgroepen door de bibliotheek is de online brochure van LOCUS, ‘Thuis in de bib’.[9] Voor het bereiken van jongeren is dan weer een draadloos netwerk een belangrijke factor.[10]
Een ander belangrijk aandachtspunt is de evolutie van de digitale media. Zo zien we dat de laatste jaren digitale media steeds meer mobiel geworden zijn. Bibliotheken spelen hier ook op in door het aankopen van tablets. Momenteel wordt er nog sterk geëxperimenteerd met het mogelijke aanbod rond deze mobiele media. De tablet kan ingezet worden om de catalogus te raadplegen, e-boeken te lezen, als een ‘publiekstablet’ voor het zoeken van informatie of voor entertainment zoals spelletjes. Soms kunnen ze zelf worden geleend. Hiernaast kunnen medewerkers of vrijwilligers tablets ook gebruiken voor de publiekswerking, zoals bijvoorbeeld tijdens het wekelijkse voorleesuurtje. Ten slotte maken mobiele media het ook mogelijk om ‘bring your own device’-momenten of -cursussen aan te bieden. In dit kader is bijvoorbeeld het opzetten van een ‘tabletcafé’ waarbij ieder zijn eigen toestel meebrengt en gebruikers elkaar verder helpen, een interessante methodiek.
Inzetten op vaardigheden
Uiteraard is het aanbieden van toegang slechts een eerste stap in het mediawijsheidsverhaal. Hiernaast kan de bibliotheek ook inzetten op het verhogen van technische, informatie- en strategische vaardigheden. Door de digitale ‘information overload’ is de rol van de bibliotheekmedewerker op vlak van informatievaardigheden enkel maar belangrijker geworden. Ook de ‘filter bubble’[11] is bijvoorbeeld een fenomeen waarover de bibliotheek inzicht kan verlenen en een rijk, alternatief informatiekanaal tegenover kan stellen.
Naast het werken aan informatievaardigheden kan een bibliotheek ook inzetten op contentcreatie. Deze invalshoek maakt het ook mogelijk om de traditionele rol van bibliotheek te doorbreken. Waar de bibliotheek nu vooral focust op de geschreven bronnen, kan (digitale) contentcreatie ook meer ruimte bieden aan het beeld. Gezien de huidige maatschappij doordrongen is van het visuele, kan de bibliotheek door in te zetten op (audio)visuele contentcreatie ook hier een wegwijzer vormen voor een belangrijke maatschappelijke uitdaging. Het creëren via media maakt het ook mogelijk om ‘spelenderwijs’ de verschillende aspecten van mediawijsheid aan te leren, zoals instrumentele, creatieve, reflectieve en analytische vaardigheden. Heel wat bibliotheken experimenteren op dit vlak al met een aantal formats. Verhalen staan hier vaak nog steeds centraal. Mogelijke invalshoeken zijn digital storytelling, online communities rond boeken en auteurs, interactieve wandelingen, digitale tentoonstellingen, een voorleesuurtje met de tablet of een rondleiding in de bibliotheek met behulp van augmented reality. Belangrijk is steeds op zoek te gaan naar de meerwaarde van digitale media voor het geheel van het project van de bibliotheek. Experimenteren en al doende leren is hier ook belangrijk. Medewerkers moeten de tijd en ruimte krijgen om zaken uit te proberen, en met vallen en opstaan hieruit te leren. Ze moeten kunnen bijblijven door zich bij te scholen en nieuwe tools en platformen uit te testen.
Competenties en beleid
En hier komen we bij een belangrijk aandachtspunt van heel het mediawijsheidsverhaal. De achtergrond van het bibliotheekpersoneel is immers heel divers en heel wat medewerkers draaien al even mee in het circuit. Om het mediawijsheidsverhaal ten volle op te nemen in de bibliotheek is er daarom nood aan een aantal cruciale beleidsopties binnen de bibliotheek. Vanuit de visie en missie van de bibliotheek in kwestie moet bepaald worden hoe men gaat inzetten op mediawijsheid. Op welke media wil men juist inzetten? Wordt er met betrekking tot deze media ingezet op instrumentele, informatie- en/of strategische vaardigheden? Wil men dit doel bereiken via contentcreatie of via een klassieke cursus? Welke doelgroepen wil men hiermee bereiken? Is er hiervoor nood aan samenwerking met externe organisaties? Kan men zelf een aanbod ontwikkelen voor partners, zoals scholen? En welke rol speelt het communicatiebeleid, bijvoorbeeld het beheer van socialemediakanalen, in dit geheel? Het is belangrijk om hier keuzes in te maken, afhankelijk van de grootte van de bibliotheek en de mate waarin men op mediawijsheid wil inzetten. Ook randvoorwaarden, zoals de nodige infrastructuur en een mogelijk budget voor externe (mediawijsheids)organisaties zijn sleutelelementen voor een weloverwogen beleid.
Vanuit dit beleidskader moeten er bibliotheekmedewerkers aangesteld worden om dit project dragen. Dit kan door een mediacoach, of een team van mediacoaches gebeuren. Een mediacoach vormt een aanspreekpunt rond het thema mediawijsheid binnen zijn eigen organisatie. Hij/zij heeft de nodige achtergrondinformatie over het thema, maar heeft ook zicht op externe organisaties en collega’s die het mediawijsheidsproject in de bibliotheek mee kunnen dragen. De mediacoach moet geen expert zijn op alle vlakken en competenties van mediawijsheid. Hij/zij moet wel durven experimenteren met digitale media, diverse opties verkennen en samenwerkingen opzetten vanuit de verschillende dimensies van het begrip mediawijsheid. Hij/zij moet ook een goed zicht hebben op de eigen talenten en kennis met betrekking tot mediawijsheid en zich bijscholen of informeren waar nodig. Een houvast om zich te oriënteren rond deze competenties is het competentieprofiel ‘Mediacoach’ van LINC vzw, KHLeuven, LOCUS/Bibnet en Mediaraven. De hoeveelheid tijd en middelen die een mediacoach nodig heeft, hangt sterk samen met het beleidskader dat ontwikkeld werd met betrekking tot mediawijsheid. Uiteraard kan er eerst ook iemand worden vrijgemaakt binnen de bibliotheek als mediacoach, die als eerste opdracht krijgt om dit beleidskader uit te denken in samenspraak met de bibliothecaris en andere medewerkers.
Het is immers ook belangrijk om alle medewerkers mee te krijgen in dit verhaal. Niet elke bibliotheekmedewerker moet volledig opgeleid worden als mediacoach, maar ze moeten wel het project van de bibliotheek mee dragen en ieder vanuit zijn eigen competenties en rol zich hiertoe verhouden. De mediacoach zal bij de vormgeving van het mediawijsheidproject van de bib hier ook voldoende rekening mee dienen te houden.
Hulp van buitenaf
In heel het mediawijsheidsverhaal kan het interessant zijn om hulp te zoeken van buitenaf. Dit kan op verschillende manieren. Bibliotheekmedewerkers kunnen diverse opleidingen of trajecten op maat volgen om zich bij te scholen rond het thema mediawijsheid. Heel wat projecten en trajecten worden aangeboden door landelijke vzw’s en steunpunten en SBB’s, zoals de trajecten Mediacoach, MO6, de Bib op school, i@School, Start to game, ... Ook binnen de diverse regionale samenwerkingsverbanden wordt er kennis gedeeld en opleidingen voorzien rond mediawijsheid. Op het online platform ‘Kenniskantoor’ zijn er verschillende groepen die specifiek focussen op het digitale aspect van de bibliotheek, zoals e-boeken of het gebruik van tablets in de bib. In het menu 'De sector' op Mediawijs.be wordt informatie over de verschillende mediawijsheidsactoren ontsloten. Je kan in deze kaart zoeken naar organisaties door trefwoorden in te geven en door te filteren op soort organisatie, doelgroep, media, focus en soort initiatieven. Op deze manier kan elke bibliotheek op zoek naar samenwerkingsmogelijkheden met partners uit de buurt. Indien er gekozen wordt voor een traject dat volledig begeleid wordt door externe partners is het interessant om ook de nodige ‘train the trainer’- momenten in te lassen voor het eigen bibliotheekpersoneel. Op die manier kan de bibliotheek steeds verder haar expertise op vlak van mediawijsheid verhogen.
Bibliotheek als mediawijze expertiseorganisatie
Indien een bibliotheek de lijnen van haar mediawijsheidsbeleid heeft uitgezet, een mediacoach of team van mediacoaches heeft aangesteld en de nodige expertise in huis heeft rond bepaalde aspecten van mediawijsheid, kan ze ook naar buiten treden als een ‘huis van de mediawijsheid’. Een interessante partner in dit kader zijn de lagere en secundaire scholen. Scholen moeten immers ook werken aan mediawijsheid en zijn vaak nog zoekende om de eindtermen op dit vlak in te vullen. Mediawijsheid kan daardoor opportuniteiten bieden om een samenwerking met scholen op te zetten. Op deze manier kan de bibliotheek zich ook profileren binnen de lokale context op vlak van media en mediawijsheid. Dit kan door workshops aan te bieden aan scholen, in de school zelf of in de bibliotheek. Deze samenwerking is ook een ideale kans om het mediawijs karakter van de bibliotheek te promoten naar jongeren toe en hen in het verlengde van deze projecten ook in hun vrije tijd naar de bibliotheek te krijgen.
Belangrijke aandachtspunten voor zo’n samenwerking zijn steun en gedragenheid door leerkrachten en directie van de school. Er moet een duidelijke afstemming zijn rond de verwachtingen van beide partijen over de samenwerking en over de mate waarin elke partner investeert in het project. Door een goed overleg kunnen de noden, de sterktes en de win-win elementen van beide partners worden getraceerd. Het enthousiasme van één of enkele leerkrachten kan veel in gang zetten binnen een school, maar anderzijds moet de samenwerking ook verankerd worden binnen de school. Om de samenwerking te starten is het interessant te beginnen met een concreet, goed afgebakend project. Een eerste succeservaring kan op termijn gemakkelijker leiden tot een meer structurele en eventueel meer uitgebreide, gediversifieerde samenwerking.
Scholen worden overbevraagd, maar moeten wel voldoen aan een aantal eindtermen en ontwikkelingsdoelen met betrekking tot nieuwe media (lager onderwijs)[12] en mediawijsheid (secundair onderwijs)[13]. Een concreet aanbod dat inspeelt op deze nood, biedt zeker een opening naar samenwerking. Belangrijk hierbij is dat dit - momenteel nog - vakoverschrijdende eindtermen zijn en dus niet elke leerkracht zich individueel aangesproken zal voelen. Hen overtuigen van het belang van een mediawijsheidsproject is daarom een belangrijk element voor het welslagen.
Door het realiseren van mediawijze projecten met scholen en/of andere lokale partners kan de bibliotheek haar imago van ‘louter uitleenpost voor boeken’ doorbreken en zich profileren als een cruciale actor en lokale spilfiguur op vlak van mediawijsheid.[14]
Dit artikel werd ook gepubliceerd in Politeia (www.wegwijzerbibliotheken.be).
[1] Lieten, I., Beleidsnota 2009-2013, 25.
[2] Raad van Cultuur, Mediawijsheid, de ontwikkeling van een nieuw burgerschap, 17-18.
[3] Vandenbroucke, A, Van Den Cruyce, N., Segers, K. en Vermeersch, L. Werken aan mediawijsheid in Vlaanderen. Veldbeschrijving, SWOT-analyse van de actoren inzake mediawijsheid en beleidsaanbevelingen, 15-16.
[4] Brotcorne, P. en Valenduc, G. Voorstellen voor een nationaal actieplan voor e‐inclusie tegen 2020, 8-11.
[5] Decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, 3.
[6] Belangrijk hierbij om te vermelden is dat de survey gebeurde via zelfrapportage en dus niet alle bibliotheken in kaart zijn gebracht. 90 lokale organisaties werden in kaart gebracht en iets meer dan de helft waren bibliotheken.
[7] Bens, J., Segers, K., e.a. ‘Werken aan mediawijsheid. Veldtekening mediawijsheid 2013’ , 23-27.
[8] Quick, S., Prior, G., Gebruikerspercepties van de voordelen van ICT in openbare bibliotheken in België, 4.
[10] Bens, J., Van Puyenbroeck, C. Mediawijsheid in de bibliotheek. Over mogelijke acties en een samenwerking met het secundair onderwijs, 16-18.
[11] De filter bubble is een fenomeen dat veroorzaakt wordt door algoritmes die zich baseren op persoonlijk gebruikersgedrag en die op basis van deze gegevens aan ieder een specifieke selectie aan informatie vrijgeven, bijvoorbeeld bij het zoeken naar informatie via zoekmachines.
[12] http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/eindtermen.htm
[14] Bens, J., Van Puyenbroeck, C., Mediawijsheid in de bibliotheek. Over mogelijke acties en een samenwerking met het secundair onderwijs, 37-39.