Artikel

De Bib op School

Auteur(s): 
Jana Bens
Birgit Vannoten - Bibliotheek Geraardsbergen

Mediawijsheid is zeker geen nieuw concept voor de openbare bibliotheken. De bibliotheeksector heeft er immers altijd op toegezien dat haar bezoekers hun weg vinden in het informatieaanbod. Het valt dus niet te ontkennen dat bibliotheken een zeer belangrijke rol te spelen hebben als ‘huizen van mediawijsheid’. De sterke aanwezigheid van de bibliotheken in het mediawijsheidsveld valt ook op wanneer we naar de resultaten van de veldtekening mediawijsheid 2013 kijken.

In deze studie werden de verschillende landelijke, bovenlokale en lokale actoren in het veld in kaart gebracht. De bibliotheken blijken goed vertegenwoordigd te zijn onder de lokale organisaties. In dit artikel zoomen we eerst kort in op de belangrijkste resultaten uit deze veldtekening. Op die manier krijgen we een goed beeld van de huidige mediawijze situatie in de bibliotheken. Vervolgens gaan we dieper in op een specifieke manier waarop de bib mediawijsheid aan bod kan laten komen. Hier worden met name drie samenwerkingsmodellen voorgesteld voor het realiseren van mediawijze projecten met het secundair onderwijs.

Veldstudie

De veldstudie mediawijsheid 2013 levert enkele interessante inzichten op over mediawijsheid in de bibliotheek. Zo geven de meeste bibliotheken (66%) aan dat mediawijsheid niet centraal staat in de organisatie, maar wel een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de werking. Iets meer dan een kwart van de bibliotheken meent zelfs dat mediawijsheid één van de kerntaken van de bib is en dus wel centraal staat in de organisatie. Dit wijst erop dat de meeste bibliotheken zich wel degelijk bewust zijn van hun belangrijke rol op dit vlak.

De doelgroep van de bibliotheek wat betreft mediawijsheid is zeer divers. De groepen die de bib het minst bereikt, zijn mensen met een (fysieke of mentale) beperking, werknemers en professionelen. Daar waar de professionelen op landelijk/bovenlokaal niveau goed bereikt worden, zien we een algemeen gebrek aan acties gericht op mensen met een beperking. Wat de media betreft, focust de bibliotheek voornamelijk op boeken, computer, internet en de periodieke geschreven pers en minder op games, fotografie, TV, radio, smartphones en video. De belangrijkste doelstellingen die de bib nastreeft op het vlak van mediawijsheid zijn ‘toegang tot media’, ‘gebruik van media aanleren/bevorderen’ en ‘aanleren/bevorderen van informatie- en communicatievaardigheden’.

De mediawijze rol van de bibliotheken kan op verschillende manieren vervuld worden. Bibliotheken bieden voornamelijk fysiek materiaal, vormingen en begeleiding aan, zo blijkt uit de veldstudie. Mediawijsheid kan binnen de bib zelf behandeld worden, maar ook samenwerken – met bijvoorbeeld het secundair onderwijs – behoort tot de mogelijkheden. Binnen het onderzoek ‘Mediawijsheid in de bibliotheek: over mogelijke acties en een samenwerking met het secundair onderwijs’ lag de klemtoon dan ook op dit onderwerp.

Bibliotheek & onderwijs: een mediawijze win-winsituatie

Het versterken van de educatieve component van de bibliotheek is een belangrijk aspect van de nieuwe mogelijke rol van de bibliotheek. De bibliotheeksector geeft vorm aan deze toekomstvisie via de uitrol van het traject Bib 2020. Dit is een traject dat de positie van de bibliotheek in de samenleving bevraagt en mogelijke transitiepistes verkent.

In deze veranderende educatieve rol van de bibliotheek vormen scholen een belangrijke partner. De bibliotheek en onderwijs kunnen meer specifiek ook een sterk team vormen voor het stimuleren van mediawijsheid binnen de samenleving. De kansen op dit vlak vallen eenvoudig te visualiseren aan de hand van de zogenaamde ‘mediawijsheidscirkel’, geïntroduceerd door de Nederlandse stichting ‘Mijn Kind Online'.

Deze cirkel bestaat uit vier kwadranten: techniek (technische vaardigheden), creativiteit (expressie en participatie via media), analyse (het begrijpen van de werking en invloed van media) en reflectie (kritische reflectie ten opzichte van het eigen mediagebruik). Mediawijsheid is dan een combinatie van deze vier kwadranten. Wanneer de mediawijsheidscirkels voor de bibliotheek en het secundair onderwijs naast elkaar worden gelegd – waarbij de ingekleurde vlakken de kwadranten zijn die reeds sterk aanwezig zijn in de organisatie – valt op dat het onderwijs en de bib elkaar goed aanvullen:

De sterktes van de bibliotheek (links) liggen voornamelijk op het vlak van reflectie en analyse, terwijl de secundaire school (rechts) dan weer eerder goed is in techniek en creativiteit. Van de school wordt echter verwacht dat zij op alle kwadranten in zet, waardoor de bibliotheek, die de expertise heeft die de school mist, een welkome partner is. Bovendien beschikt de bibliotheek over een uitgebreide mediacollectie, die vanzelfsprekend goed aangewend zou kunnen worden binnen een mediawijsheidsproject. Voor de bibliotheek is een dergelijke samenwerking dan weer de uitgelezen kans om jongeren en hun leerkrachten warm te maken voor de gehele werking van de bib. Daarnaast beschikt de school over de nodige didactische expertise, dewelke een goede aanvulling is op de meer mediawijze kwaliteiten van de bibliotheek.

Drie samenwerkingsmodellen

Een samenwerking tussen bib en school rond mediawijsheid kan op verschillende manieren tot stand komen. Deze studie stelt drie samenwerkingsmodellen voor. In het eerste model is mediawijsheid nog een onbekende in de bibliotheek en school. Daarom wordt in dit model de hulp ingeroepen van een externe partner, die wel de nodige mediawijsheidsexpertise heeft:

De school bevindt zich aan de vraagzijde, aangezien het mediawijsheidsprogramma gericht is op de jongeren binnen deze instelling. De school is verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerlingen binnen het project en de inbedding ervan in het eigen mediawijsheidsbeleid. De bibliotheek neemt in dit model de rol van facilitator op, aangezien zij over een grote hoeveelheid bronnen en materialen beschikt. Ook kan de fysieke ruimte van de bib het project van dienst zijn. De derde partner is dan weer in het bezit van de nodige mediawijsheidsexpertise.

Belangrijk in dit model is dat zowel de bibliotheek als de school de gelegenheid aangrijpen om zelf de nodig kennis en vaardigheden te verwerven. Beide partijen staan dan ook open voor ‘on-the-job-training’, opdat zij in de toekomst zonder tussenkomst van de derde partner een mediawijsheidsactie kunnen organiseren. In volgende figuur wordt deze tweede samenwerkingssituatie visueel weergegeven:

De taken van de mediawijze expertisepartner worden nu verdeeld over de school en de bibliotheek, afhankelijk van ieders capaciteiten. Een voorbeeld van een dergelijke samenwerking is een school uit het deeltijds kunstonderwijs die samen met de bib een project rond ‘gedichtendag’ organiseert. Hierbij verleent de bibliotheek de jongeren toegang tot de collectie en de nodige bijstand bij de selectie en interpretatie van de bronnen, terwijl de school verantwoordelijk is voor de creatieve component en de verdere verwerking van de informatie.

Tenslotte werd nog een derde samenwerkingsmodel ontwikkeld, waarbij opnieuw de hulp ingeroepen wordt van een expertisepartner, zij het niet op het vlak van mediawijsheid, maar wel op ander gebied:

Het werken rond mediawijsheid hoeft niet altijd op expliciete wijze te gebeuren. Men kan dit onderwerp ook verwerken in een project rond een ander thema, dat bij voorkeur aansluit bij het leerplan. In dit geval kan men beroep doen op een derde partner, die als inspirator fungeert. Zo kan men binnen een project rond ‘tewerkstelling’ bij laatstejaars TSO bijvoorbeeld samenwerken met de VDAB. De mediawijsheidscomponent blijft in dit model de verantwoordelijkheid van de bibliotheek en de school zelf.

In de praktijk: digital storytelling bibliotheek Geraardsbergen

De bib van Geraardsbergen ontplooide de laatste jaren een aantal initiatieven om de samenwerking met secundaire scholen te verbeteren. De start hiervan was het project ‘Bib op school’. In eerste instantie kregen zowel leerkrachten als leerlingen via hun ELO een directe toegang tot de catalogus van de bibliotheek, tezamen met een toegang tot Gopress. Daarnaast werden nog enkele projecten voor verschillende leeftijden in de secundaire scholen geïnitieerd. Twee van die projecten zijn:

Digital storytelling - OKAN

Doelgroep: OKAN-klassen 

Aantal: max 12 leerlingen

Duur: 3 halve dagen

Een OKAN-klas (onthaalklas anderstalige nieuwkomers) bestaat uit anderstalige jongeren tussen 12 en 18 jaar die nog niet lang in ons land verblijven. Omdat ze onze taal onvoldoende machtig zijn, worden ze samengebracht in één klas, volgens hun taalniveau en ongeacht hun leeftijd. Bedoeling is hen zo snel mogelijk onze taal bij te brengen, zodat ze naar het gewone onderwijs kunnen doorstromen.

‘Digital storytelling’ houdt in dat de leerlingen een kort filmpje over hun leven, hun afkomst, hun thuisland en hun familie in elkaar steken, waarbij gebruik gemaakt wordt van (digitale) media. Het doel is hun informatiegeletterdheid en mediawijsheid te bevorderen, alsook hun kennis van de Nederlandse taal te verbeteren en op die manier hun inburgering te faciliteren.

Voor een elementair scenario kunnen ze eventueel interviews afnemen van ouders en/of broers en zusters. Vriendschap, migratie en familiegeschiedenis spelen sowieso de grootste rol in hun filmpje. Daarna gaan ze aan de slag. Ze zoeken geschikte foto’s op het internet (bijv. van hun land), maken zelf ook foto’s (van hun familie), filmen korte scènes (van familie of zichzelf), zoeken gepaste muziek ter begeleiding, scannen documenten met informatie over hun land, en spreken tekst in om het geheel van commentaar te voorzien. Het resultaat is een digitaal verhaaltje van 2 tot 4 minuten.

Voor de eerste ‘Digital storytelling’, nu drie jaar geleden, hebben we beroep gedaan op Kif Kif, de interculturele beweging die het format promoot. Zij stonden ons bij met raad en daad, en waren ook aanwezig tijdens de eerste les in de Okan-klas. Met die ervaring op zak, konden we op eigen houtje verder.

Maar het ontbrak ons wel nog aan voldoende materieel. Daarvoor kwam de Dienst Samenleving van de stad ons te hulp. Omdat zij in het kader van hun diversiteitsplan over subsidies beschikten ter uitvoering van acties naar etnisch-culturele minderheden toe, hebben we op hun kosten een koffer kunnen aanschaffen met twee scanners, een digitaal fototoestel, twee dictafoons, 20 USB-sticks en 20 koptelefoons. Die investering van zo’n 3000 EUR laat ons toe om ‘Digital storytelling’ jaar na jaar te herhalen met steeds nieuwe OKAN-klassen.

Digital storytelling - TSO/BSO

Doelgroep: 3de graad TSO en/of BSO

Aantal: afhankelijk van de begeleiding van de school

Duur: 2 dagen

Dit project beoogt zowel het lezen als de digitale geletterdheid te bevorderen. De leerlingen maken een digitale bespreking van een graphic novel. Ze lezen vooraf een graphic novel naar keuze. Graphic novels, in tegenstelling tot strips, zijn nog maar weinig bekend bij deze doelgroep. Ze lezen het boek in groepjes van vier.

Daarna wordt hen gevraagd na te denken over de essentie van het boek. Wat willen ze meegeven in hun digitale bespreking? Wat is hen het meest bijgebleven? In samenspraak met de leerkracht wordt tijdens de les dieper ingegaan op het boek en krijgen ze ideeën voor een scenario. Nu is het de taak van de educatief medewerker van de bibliotheek om samen met de leerkracht(en) in één dag het praktische deel uit te voeren. De leerlingen werken hun filmpje uit in het ict-lokaal van de school. Er zijn geen beperkingen op hun creatieve input: ze mogen gebruik maken van tekeningen, foto’s, films, muziekfragmenten,… Het resultaat is een filmpje van enkele minuten waarin de leerlingen hun bespreking van het boek in beeld brengen.

De digitale boekbesprekingen worden achteraf gedeeld op een toonmoment in de klas. Het project zal later misschien uitgebreid worden naar ASO en naar een ‘gewoon’ boek, bijv. in het kader van de Inktaap.

Bijlagen

Lees meer over

TSO
BSO

Inhoud

This should be replaced by the table of contents